woensdag 30 september 2009

De kip

Op tafel een dampende kip van het spit.
'Is die kip gekookt?' vraagt Jeetje.
'Nee, de kip komt uit de oven.'
'Ze was wel dood voor ze de oven inging?'
'Ja, natuurlijk was ze dood.' Ik lach. 'Dacht je dat ze levende kippen in de oven stopten?'
'Arme kip,' zucht Jeetje.
'Ja.'
We staren naar de kip. Gemarineerd. En gebraden. Haar pootjes nog bijeengebonden.
'Nee, ze heeft juist een fijn leven gehad,' zeg ik. 'Ze heeft nog rondgescharreld. Zo moeten we het zien.'
'Hoe lang heeft ze precies geleefd?'
'Lang,' zeg ik. 'Heel lang voor een kip.'
'Hoe lang?' vraagt Jeetje.
'Ik weet niet hoe lang precies.'
'Ik vind het zielig.'
'Nee, een kip is daarvoor bedoeld, Jeetje,' zeg ik. 'Nou ja, bedoeld. Bedoeld. Ze is daar natuurlijk niet voor bedòèld. Eh..'
Jeetje rent huilend naar de kamer.

dinsdag 29 september 2009

Een slecht onderhouden vrouw

Heleen zei: 'Je vertelt iets over jezelf met je kleding. Hoe je het ook wendt of keert, als je een spijkerbroek met een t-shirt aantrekt, vertel je iets anders dan als je in een mooie jurk komt.'
Jurken moet ik kopen. Knalrode, superlaag uitgesneden jurken. Maar ik draag nooit jurken. Een make-up cursus moet ik gaan volgen. Want ik weet niet hoe dat moet: make-uppen. Mij zie je nooit met lippenstift. Of ogenschaduw. Bang als ik ben mezelf weg te schminken. Of het clowneffect. Van mij zullen ze niet zeggen dat ik ijdel ben. Maar ook mijn spijkerbroek moet goed zitten en het zwarte truitje erboven mag niet pillen. Soms sta ik uren voor mijn kast om het juiste zwarte truitje te vinden voor die dag. Dat heeft mij regelmatig tot waanzin gedreven. En razernij.
Als tiener scheurde ik ooit, vlak voor ik in de discobus zou stappen, het zwarte truitje van mijn lijf. Omdat het klote zat. Ik zie mijn ouders nog bleu naar me opkijken. Vanuit hun leunstoelen.
Tot zover mijn ijdelheid.
Nu ga ik over Heleen van Royen nadenken. Haar verkooptactieken. Een vrouw die honderdduizend boeken in twee weken verkoopt, heeft mijn respect. En ze woont ook nog in Portugal.

maandag 28 september 2009

Geloof

De schoonmakers staan een dag eerder dan afgesproken voor de deur. Omdat ze problemen hebben met hun schema.

De vorige week, en meteen de eerste keer dat ze kwamen, was een daverend succes. De hele week hebben we gedacht dat de deuren naar het balkon openstonden. Om telkens opnieuw te constateren dat de ramen gewassen waren. En wat was er plotseling veel licht boven het fornuis. Het lampje bleek gepoetst. Dit zijn professionals. Ik droomde er al van dat ze elke week zouden komen. En hoe ze mijn hele leven zouden reinigen, opnieuw ordenen en doen blinken als nooit tevoren. Hoe ze alles meer glans zouden geven.

Met z'n drieën staan we in het smalle tussengangetje te praten. Na een tijdje blijkt dat ze me aan het vertellen zijn dat ze helemaal geen tijd meer voor ons hebben.
'We kunnen vrienden sturen.'
'Maar zijn die net zo goed als jullie?'
'Ja. Het zijn ook Filippijnen.'
'Oké.'
'En we kennen ze van onze kerk.'
'Jaa, dan móéten ze wel goed schoonmaken.'
'Ja?' zeggen ze.

vrijdag 25 september 2009

Verlegenheid

Een heel interessant essay van Marja Pruis in de nieuwe Groene Amsterdammer gelezen gisteren. Over de uitsterving van de verlegen mens. Op het balkon zat ik. In de namiddagzon. En ik dacht meteen aan Bessem.
Ik heb namelijk een personage dat hevig aan verlegenheid lijdt. Zijn naam is dus Bessem. Ik ben zijn achternaam alweer vergeten. Het komt wel vaker voor met heel verlegen mensen. Je vergeet hun naam. Je vergeet dat ze bestaan. Je schrijft hun verhaal niet af. Omdat je ze niet opmerkte in al hun onbeduidendheid.
In het artikel gaat het erover dat verlegenheid tegenwoordig als een psychische afwijking wordt gezien die behandeld moet worden met medicijnen en trainingen. Eigenschappen als bescheidenheid en gereserveerdheid zijn niet langer acceptabel. Om te kunnen slagen in het leven moet je jezelf kunnen laten horen, over assertiviteit beschikken en in staat zijn om gretig deel te nemen aan het sociale leven. Maar ook: uit verlegenheid worden de grootste schreeuwers en de mooiste dingen geboren.
Ik kan het hele stuk wel over gaan schrijven. Koop het blad. Deze week zelfs maar 1 euro!
Bessem strikes back.

donderdag 24 september 2009

Meta kletsje

Lieve lezer,
Willem natuurlijk.
Elsbeth, vannacht dacht ik aan je. Hoe het met je zou zijn. Jij was blij dat ik er weer was, schreef je na mijn vakantie. Ik heb daar nooit op geantwoord, ik geloof dat ik dat niet altijd even goed doe, ik ben gewoon in stilte gevleid.
Net las ik het stukje van Jan van Mersbergen, zo begin ik heel vaak mijn dag, en hij had het over het aantal lezers, althans mensen die zijn blog openden.
Ik houd alweer dik twee jaar dit weblog bij en heb nog steeds geen idee hoeveel lezers ik heb. Ik kan dat nergens terugvinden, noem me dom. Heel soms schiet het door mijn hoofd. Zoals nu. Maar het exacte aantal lezers weten zou tegen me werken. Als ik buiten de familiekring niemand bereik, ben ik lichtjes teleurgesteld. Als het er honderdduizend zijn, wat nu in principe mogelijk is, dreigt er blokkade-gevaar. Daarvoor is dit geklets te profaan. Als het er enkele tientallen blijken, wat het meest waarschijnlijk is, is dat leuk maar niet opzienbarend. Want het zijn er geen honderdduizend.
Maar zelfs als ik alleen voor mijn moeder schreef, ging ik hiermee door. Waarom?
Omdat ik een opportunist ben. Omdat ik het meestal leuk vind om te doen. Soms ervaar ik het als een moetje, dan is het laat, heb ik hier nog geen stukje geschreven en dan weet ik dat mijn moeder erop zit te wachten. Dus dan sleep ik me naar m'n laptop en begin maar wat te tikken. En altijd komt er wel iets. En altijd knap ik er van op. Uiteindelijk komt alles neer op eigenbelang.
Groetjes, Elke.
O ja, de Jeetje stukjes zijn volgens mij het populairst. Terwijl ik juist probeer die met mate te brengen. Omdat ik anders een geobsedeerde moeder lijk.

woensdag 23 september 2009

Zo'n woensdagmiddag

Op woensdagmiddag gingen Jeetje en ik zwemmen. De zwembandjes konden we thuis nergens vinden. Nieuwe oranje bandjes gekocht. Kreeg ik die krengen eerst niet goed opgeblazen. Maar we bleven er allebei geduldig onder. Niets drukte de pret. Onze tas met handdoeken en twee appeltjes erin op een stoel gezet.
'Wat een mooi, sporterig badpak heb jij,' zei Jeetje bewonderend.
'En jij moet een nieuwe,' zei ik. 'Deze is alweer te klein.'
We zwommen en we doken en als er golven kwamen dreven we op onze rug. Het was niet druk in het zwembad. Het was het paradijs. Waarin Jeetje en ik naast elkaar zaten. Zwijgend het appeltje aten. Druipend en een beetje bibberend.
Daarna lieten we ons een lange tijd met de stroom meevoeren in het warme bad.

dinsdag 22 september 2009

Halfaapje

Vriendin S. had gevraagd of ik mee wilde gaan. Dus vergezelde ik haar vanochtend naar haar eerste echoscopie.
'Als ik maar niet bij je bevalling hoef te zijn,' had ik al meteen gezegd. Vriendin S. is alleenstaand en zwanger. Jaren geleden heb ik eens een bevalling van een vriendin bij moeten wonen. Samen met een stel andere vriendinnen. En oermuziek. Die vriendin is niet lang daarna naar Afrika verhuisd. Waarschijnlijk om haar stamidealen nog dichter te kunnen benaderen. Nooit meer iets van vernomen. Ik wil niet dat iemand me ooit nog dwingt bevallingen bij te wonen. Vriendin S. weet dat wel. Zij heeft niets met stamprincipes en zogenaamde vrouwensolidariteit. Waarschijnlijk wil ze mij er niet eens bij hebben.
'Misschien is er wel niks te zien,' zei ze toen ze plaatsnam op het bed.
‘Je hebt toch een test gedaan,’zei de echoscopiste.
‘Ja, maar…’
'Laten we eerst eens gaan kijken.’
De stilte hing in het kamertje tot op het scherm het halfaapje verscheen dat in vriendin S. bleek te huizen. Met in het midden een snel kloppend hartje.
'Ziet er goed uit,’ zei de echoscopiste. ‘Ik kijk nog even wat rond.’
We keken met z'n allen nog wat rond in het lichaam van vriendin S. Het was donker daarbinnen. En spooky. Er zat er maar één.

maandag 21 september 2009

De bijzondere straat

Op zaterdagavond was het weer feest in onze straat. Iedereen was buiten. Er was verschrikkelijk veel eten. En drinken. De vuren waren aangestookt, de kinderen werden steeds smeriger en uitgelatener. En nadat die naar bed gebracht waren, kwam deel twee van het feest. Tot diep in de nacht zaten we op de stoep. Op stoeltjes. Rondom vuurtjes. Met wijntjes. Overal stonden babyfoons. Een gemêleerd gezelschap van bewoners.
Op zondagochtend zag je de vaders voor dag en dauw hun huizen alweer uitrollen. Uren later volgden de moeders met frisgewassen haar. De kinderen speelden midden op straat. Omdat het autoloze zondag was. Ze waren allemaal wat jengelig omdat ze te weinig slaap hadden gehad.
We wonen in een bijzondere straat, en in de zomermaanden wil niemand hier weg, maar we zullen allemaal een keer gaan. Omdat we uit onze huizen groeien. Lang kan het niet meer duren voor de eerste vertrekt. En de winter komt eraan.

vrijdag 18 september 2009

Alweer vandaag

Vandaag de hele dag werk van mezelf aan het redigeren geweest. Wat wel nuttig was. Maar te lang mee doorgegaan. En er van alles van gevonden. Terwijl buiten de zon scheen. Man en Jeetje naar het strand waren. Ik heb er nu hoofdpijn van en pijn in mijn nek. Het is vrijdagavond even na negenen. De wereld draait door op tv gezien. Een jongeman die 72 slangen thuis heeft. Agnes Kant politica. Anouk rockster.
Morgen is het zaterdag. Traditionele rustdag in huize Elke Dag. De dag erna ook. De dag daarna weer niet meer.

Laatst vertelde iemand me nog eens vol vuur die theorie over visualisaties, en dat dat echt werkt. Je moet alles positief visualiseren. Dan gebeurt het ook. Visualiseren = materialiseren. Het angstzweet breekt me uit bij de gedachte dat die theorie ook maar een beetje zou kloppen.

donderdag 17 september 2009

Vandaag

Vandaag schreef ik thuis een verhaal af. Mijn werkkamer heb ik alweer twee weken geleden, hals over kop, verlaten. Van de een op de andere dag overviel het me. Heimwee. Schrijven kan toch beter 'thuis' geschieden. Of nee, je moet je op de een of andere manier 'thuis' voelen. Je moet er je 'thuis' van kunnen maken. Ik weet nog altijd niet precies wat me overviel. Aan de werkruimte ligt het zeker niet. (Als je er nog eentje zoekt in Amsterdam, laat het me weten!)

Vandaag kreeg ik ook een idee voor het korte tussendoor verhaaltje voor de verzamelbundel. Maar dat idee kan ik waarschijnlijk niet gebruiken. Geeft niets, want ik had al een idee. Ik heb zin in dat korte tussendoor verhaaltje voor die verzamelbundel. Na maandenlang lange lijnen uitzetten, is het nu tijd voor iets handzamers. En dan de laatste lange lijn.

Vandaag fietste ik naar de Bijenkorf en kocht als beloning voor mijzelf een erg interessante blouse die ik over twee weken aan kan doen, tijdens mijn optreden op het Geen Daden Maar Woorden Festival. Op de boekenafdeling schafte ik het boek Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalf-jarigen won van Ivo Victoria aan en kon ik Blinde Wereld van Ellen Heijmerikx nog niet vinden.
Mijn geliefde Dola Korstjens maakt definitief geen deel meer uit van het Bijenkorf repertoire. Ook het laatste boek bleek nu verkocht. Op de een of andere manier had ik toch graag gehad dat dat laatste boek daar nog gewoon gestaan had. (Ik had verdomme een twitter, faceboek, hyves, weblogpagina voor Dola aan moeten maken)

woensdag 16 september 2009

In plaats van de hemel

De moeder van Pippi Langkous is dood, dat weten we.
'Maar waarom zeggen ze dan dat ze in de hemel is? ' vraagt Jeetje.
'Iemand heeft verzonnen dat je naar de hemel gaat als je sterft.'
'Waarom?'
'Omdat we niet weten wat er precies gebeurt als je dood gaat. En waar je naartoe gaat. Dan is de hemel in elk geval iets.'
'Ik wil liever opgezet worden, in plaats van naar de hemel,' zegt Jeetje.
'OK.'
'En dan wil ik in Artis staan. Bij de dinosaurus skeletten.'

dinsdag 15 september 2009

Egostreling

Zojuist werd ik gevraagd voor een radiointerview van een uur.
Beste Elke Geurts...bla bla bla.
'De reden dat ik jou daarvoor vraag is omdat ik je een interessante carièrre vind doorlopen en je een ontroerende manier hebt van acteren.'

maandag 14 september 2009

Huis met x-factor

Met een vriendin ging ik een bovenwoning bekijken waarvoor het nog ouderwets storm bleek te lopen. Oude tijden, waarin honderden mensen stonden te dringen om één appartement en de prijs standaard met een ton werd overboden, herleefden.
Daarom zou je het al aanschaffen. Omdat het pand blijkbaar ontzettend in trek is. Hier moet je zijn. Ook in crisistijd. Dit wil je hebben. Je weet alleen nog niet precies waarom. Maar dat zal blijken. Dat zal later wel blijken. Als je het eenmaal hebt.
Die zeven kamers waarover gerept werd in de beschrijving bleken zeven gangkasten. Maar dat zou je nog heel leuk kunnen maken. Met Franse bedsteetjes. Dat is knus. Dat is de charme. En die authentieke schuifdeuren waren vijftien centimeter te klein. Maar als je ze open laat staan, zie je dat niet. En ze zullen toch meestal wel openstaan. Om wat ruimte te creëren.
Eerst maar eens zien te krijgen, dit onweerstaanbare, geile woninkje.

vrijdag 11 september 2009

Verhalen in de nacht

's Nachts lees ik Verhalen van John Cheever, of de verhalen van Murakami, Blinde wilg, slapende vrouw. Het ligt er maar net aan welke nacht het is en de tijd waarop ik wakker word. Vannacht las ik 'de Muzieklerares' van Cheever. Een scherpere beschrijving van een compleet uitgebluste moeder met drie kinderen ben ik nog nooit eerder tegengekomen. Daar kan de uitgebluste moeder Wieke die ik nog vorm aan het geven ben, een puntje aan zuigen.
Ik leefde in een volkomen Cheeverloze wereld totdat Thomas Verbogt me een paar maanden geleden tijdens een treinritje over hem vertelde. Daarna kwam ik zijn naam werkelijk overal tegen. Nu begrijp ik eigenlijk niet hoe ik een bundel verhalen kon schrijven, zonder eerst van John Cheever te hebben kennisgenomen. De verhalen van Murakami blijven minder goed dan zijn romans. Maar toch zitten er pareltjes bij. En het gemak waarmee die man zich alles veroorlooft, werkt voor mij heel inspirerend. Omdat alles mogelijk is. Vrijheid.
Maar dan de fragmentarische verhalen van Alice Munro. Bij het lezen daarvan heb ik echt weleens in mijn handjes geklapt van geluk. Over al die souplesse. 's Nachts zou ik haar nooit lezen.
's Avonds lees ik tegenwoordig meestal verhalen van Annie Proulx omdat dat boek beneden ligt. Maar ik moet eerlijk zijn, ik ben al eens op een drafje naar de slaapkamer gehold, om dan toch snel Cheever of Murakami te halen. Al zijn die Proulx verhalen ook zeker niet mis.

donderdag 10 september 2009

Op zoek naar een buik

'Voordat ik in jouw buik zat, was ik in de lucht.' Jeetje maakt een wijds armgebaar. 'Ik was overal.'
'O?'
'Ja, en toen viel ik in jouw buik.'
'Aha.'
'Misschien zit er nòg wel een kindje in de lucht,' zegt ze. 'Een broertje of zusje voor mij. En die komt dan in jouw buik terecht.'
'Of in die van papa.'
'Nee, papa's buik zit dicht. Die van jou is open.'
Ik staar naar de ochtendlucht. Overwegend grijs en bewolkt. Een eenzaam zwart vogeltje vliegt voorbij. Op zoek naar een buik die openligt.

woensdag 9 september 2009

Liefdesverklaring in de vroege ochtend

'Mama, ik vind je zo lief dat mijn stem oneindig in de bergen klinkt. En daarachter ligt de zee.
Ik vind je zóó lief tot aan het einde van de wereld en weer terug.'

Jeetje doet pogingen het onzegbare te benoemen. Het dichten zit in de mens.

dinsdag 8 september 2009

De eerste ouderavond

Klokslag zeven uur ben ik er. Ik had geen minuut later moeten zijn. Achter mij doet de juf de deur dicht. We zitten in de kring in Jeetjes klaslokaal, grote lijven op kleine stoeltjes dicht tegen elkaar aan, en we kijken naar de juf. Na een namenrondje, legt ze uit wat groep 1 en 2 zoals doet op een dag.
'Wij spélen niet, wij wèrken,' zegt de juf. 'Als ik een rood autootje op mijn tafel heb staan mag je mij niet storen. En als er een groen autootje staat, mag je mij wel iets vragen. Ik kan dat rode autootje natuurlijk niet de hele dag laten staan.'
De juf lacht. De ouders zwijgen.
Tijdens haar verhaal gaat de deur nog een paar keer open. Ouders glippen naar binnen. Met rode hoofden. Of er misschien nog een plaatsje voor hen is in de kring? Ze moeten eerst hun naam zeggen en kunnen dan in alle stilte een stoeltje kiezen.
'Te laat komen, werkt gewoon heel erg storend,' zegt de juf.
'Zijn er ook kinderen die niet geschikt zijn voor het montessorionderwijs?' vraagt een moeder.
'Ik denk alleen dat sommige óúders er niet geschikt voor zijn,' zegt de juf.
Het wordt doodstil in de kring.

maandag 7 september 2009

Dat is waar ook!

Vandaag zal ik te weten komen wie ik ben. En dat maakt me nerveus. Naar deze informatie ben ik al zo lang op zoek. Nu zal helderziende Joost het me gewoon recht in mijn gezicht vertellen. En dat zal ik dan zijn.
Wie weet wat voor duister gedrocht hij in mij zal herkennen.

Zodra ik uit de bus stap, betrekt de lucht, begint het te hozen en raak ik de weg kwijt. Een kwartier te laat sta ik, druipend, voor de deur van helderziende Joost en bedenk dat het universum natuurlijk had willen voorkomen dat ik mijn ware zelf leerde kennen. Nog voor ik me om kan draaien, zwaait de deur open.
Ik herken die mensen meestal aan hun ogen. Ik ben eigenlijk bang voor die ogen. In een menigte pik ik ze er zo uit. De helderzienden. Of de waanzinnigen. Meestal ontwijk ik ze. Maar op de een of andere manier trek ik ze ook altijd aan.

Het zou leuk zijn als hij mij een uitnodiging stuurde dacht ik nadat ik de stukjes gelezen had van de schrijvers die bij Joost hun energie hadden laten lezen. Het zou een geweldig excuus zijn om een helderziende te bezoeken. Uit mezelf zou ik zoiets nooit doen. Ik ben een nuchter mens. Maar in functie mag alles. Onder het mom van het schrijverschap, ben je vrij. En wat wil een schrijver liever dan ‘gelezen’ worden?
Een paar dagen later al kreeg ik een mail van Joost. Hij had het gevoel dat hij mij eens wou lezen. De horror.

Maar nadat ik de uitnodiging enthousiast beantwoord had, bleef het stil. Een paar weken later stuurde ik nog eens een voorzichtig berichtje. Weer niets.
Hij moest spijt hebben. Hij had natuurlijk doorgekregen dat ik binnenkort doodging. Zo’n man las niet alleen de woorden, maar vooral de ongeschreven, begeleidende boodschap. En hij had echt geen zin om mij het slechte nieuws te moeten vertellen. Ik betaalde hem er tenslotte niet voor en dat stukje zou ik niet eens meer kunnen schrijven.
Na de zomer, ik was nog onder de levenden, las ik het stukje van Willemijn Dicke en besloot ik hem nogmaals te schrijven.

In de deuropening staat helderziende Joost. Hij is opvallend slank en lang en heeft inderdaad van die ogen. Ze springen uit zijn gezicht omdat hij zijn haar gemillimeterd heeft. Achter hem aan loop ik naar binnen.
Occulte samenzweringen, praten met geesten en een vreemd glimlachende helderziende met ogen die licht geven en dwars door je heen kijken. Hoe je dan sidderend op je stoel zit. Hoe geheimen bovenkomen. Of hoe je een parallelle wereld in verdwijnt en daar dan haast niet meer uitkomt. Daar dacht ik aan.

Maar dat valt tegen. Het heeft iets gewoons. Iets natuurlijks. Misschien is het zelfs logisch wat hij doet. Al weet ik niet precies wat hij doet. Hij volgt wel een systeem. Aan de hand van een roos begint hij me te ontleden.
Ik voel me er zelfs vrij snel op mijn gemak. En dat in een klein, wit kamertje, met een vreemde jongeman recht tegenover me. Op nog geen meter afstand. Hij op sokken. Ik op sportschoenen. Hij met z’n ogen de meeste tijd dicht. Ik met m’n ogen open.
Ik zie het al eerder beschreven playmobilpoppetje fier rechtop tussen de stenen staan. Ik ruik de wierook waar ik bij collega’s over gelezen heb. Er brandt een kaarsje. Hij vraagt me inderdaad een paar keer mijn naam hardop te zeggen. En dan lacht hij met gesloten ogen en zegt: ‘Hallo.’ Hij legt uit wie ik ben. En ligt vaak in een deuk van het lachen om wie er daar voor zijn geestesoog verschijnt. Die ik dus ben.

Wie ik ben, valt me niet tegen. Ik ben in wezen veel leuker dan ik gedacht had. En als je het zo bekijkt, heb ik het best goed voor elkaar allemaal. Hoe meer hij vertelt over wie hij voor zich heeft zitten, hoe meer diegene in mij weer tot leven komt. Een veel levenslustiger, vrijer en speelser type dan ik was in de bus hiernaartoe. Dat is waar ook, denk ik regelmatig. Zo ben ik! Dat is waar ook! Hoe kon ik dat vergeten zijn? Waar was ik dan gebleven?
Ik snap alleen niet waarom er vaak van die naargeestige teksten uit mij komen. Dat is niks voor mij.

vrijdag 4 september 2009

Levenslust

1
Waar je in de provincie een vrijstaand huis met zeven kamers, zwembad, sauna, 3 hectare grond voor koopt, bezichtigden wij vanochtend onze nieuwe grootstedelijke bouwval. Die nooit de onze zal worden. Omdat we 'm alleen in onbewoonbare staat kunnen kopen.

2
Daarna reisde ik af naar de helderziende in Utrecht.
Ik bleek een heel vrolijk en levenslustig persoon te zijn. Dat heb ik vaker gehoord van mensen. Maar nu dacht ik; verrek!
Vol levensvreugde kwam ik daar dan ook van terug. (waarover later meer in een fatsoenlijk verslag)

3
'Ik wil een echt fototoestel en een pistool,' zei Jeetje (4) toen ik thuiskwam.
'Een pistool? Wat ga je daarmee doen?'
'Om de juf dood te schieten.'
'Tut, tut, tut.'
'En daarna jou en papa.'

donderdag 3 september 2009

Trend

1. Op verschillende blogs lees ik plotseling ontboezemingen over ziektes. En wat dat betekent voor de blogger in kwestie. Ik zie het als een trend. Dus hier gaan we.

2. Sinds mijn veertiende heb ik epilepsie en slik ik medicijnen. De dosis werd bij elk bezoek aan de neuroloog een beetje groter. Totdat ik de grootste dosis slikte en elke impuls die ik had, onderdrukt werd.
Neurologen kunnen nu eenmaal niet veel. Alleen maar meer medicatie voorschrijven. Ik verkeerde op zeer gespannen voet met het neurologen-soort.

3. Op mijn zeventiende heb ik twee weken in het ziekenhuis gelegen, ter observatie. Ik lag op een zaal met bejaarden die beroertes hadden gehad. Als ik 's nachts het toilet bezocht, duwden de oudjes op het belletje om de verpleging te melden dat ik weg was. Zij waren de enigen die mij observeerden.
Ik weet ook nog dat ik niet naar links mocht kijken omdat ik dan steeds inzage had in de oude vagina van mijn verwarde buurvrouw. Haar bed stond haaks op het mijne.

4. Op mijn negentiende dook ik het alternatieve circuit in en stopte ik abrupt met de medicijnen omdat de touch for health mevrouw aan mijn pols had gevoeld dat ik geen epilepsie had. Ik slikte bachbloesem remedies en droeg een blauwe steen op mijn rug, die ik bij volle maan in het maanlicht moest leggen. Om op te laden. Die steen heeft niet zo lang aan mijn bh bandje gehangen.

5 Op mijn twintigste verdronk ik, na een nachtelijke treinreis van Milaan naar huis, bijna in bad. Als ik niet gered was. Op mijn tweeëntigste viel ik met mijn gezicht in het kokend water. De rest van de aanvallen waren minder spectaculair. Ik kreeg ze gewoon in of rondom mijn bed. Soms iedere maand, soms bleven ze maandenlang weg.

6. Er gingen tijden voorbij waarin ik weleens een neuroloog raadpleegde, die me medicijnen voorschreef, die ik dan niet nam. Ook fietste ik eens wekenlang naar een homeopaat in Diemen die vroeger psychiater was geweest. Ik stopte met de bezoekjes toen hij me begon te vertellen over het uitverkoren Joodse volk. En over hoe vrouwen seks beleven.

7. Inmiddels neem ik alweer vijf jaar medicijnen. Ik wissel nog weleens van soort. Ik neem standaard de helft van wat voorgeschreven is. En het werkt goed. De relatie met mijn neuroloog is nihil. Ze switchen ook zo vaak van job. Ik heb steeds een andere. Dus dat went niet. In de boeken sta ik als lastige cliënt. Dat wordt steeds opnieuw doorgegeven.
Al doe ik nog zo vriendelijk, wat eenmaal in dat dossier staat, gaat nooit meer weg.

8 Toch bezoek ik ook tegenwoordig een Tjechische ayurvedische arts, die tevens neuroloog is, en die met Indiase kruiden de boel in het hoofd wellicht kan reguleren.

9 Ik dacht dat het niets voor mij betekende. Dat het, buiten dat het onhandig is, verder geen enkele invloed had op mij.

woensdag 2 september 2009

Lees!


Met bijdragen van Remco Campert, P.F. Thomése, Elke Geurts en Jay McInerney. Verder een voorpublicatie uit de zojuist verschenen verhalenbundel van Maartje Wortel, Dit is jouw huis, een interview met Robert Vuijsje en bijdragen over het nieuwe project van Conny Janssen Danst en het dichtwerk van Bart Chabot.

dinsdag 1 september 2009

Geluidsgevoelig

Ik sjeesde door de stad, voor de tweede achtereenvolgende dag op de vlucht voor het geluid van de drilboren, toen ik een schilder dood uit zijn autoraampje zag hangen. Eerst dacht ik dat-ie zomaar wat uit het raampje aan het hangen was. Omdat hij pauze had. Echt iets voor schilders om dan uit het raam van hun bestelbusje te gaan hangen. Pas toen ik echt vlak langs hem reed, zag ik dat hij dood moest zijn . Zijn ogen knipperden niet meer. Zijn mond stond open, precies zoals de monden van de doden open staan. Volgens mij rook ik het ook. Arme man. Hoe lang zou hij zo uit het raampje kunnen hangen zonder dat iemand het merkte? Ik fietste verder. Ineens hoorde ik overal drilboren. En eendere geluiden. Hoe hard ik ervan weggefietst was, hoe harder het klonk. Ik werd bang dat ik voortaan met van die grote oordoppen op door het leven zou moeten. Omdat ik van gisteren op vandaag ultra ultra geluidsgevoelig geworden was.