zaterdag 22 december 2012

Sporen

Het batterijgeluid van het zwarte briotreintje dat niet op het spoor mag rijden, maar tergend traag van de klaargelegde houten rails vandaan rijdt, dwars door de kamer, onder kast en tafel door,  in de richting van de voordeur. Het ding omdraaien, en zo langzaam maar zeker terug laten keren naar zijn bestemming, wordt absoluut niet geaccepteerd.
'Nee, de trein mag niet op de rails.'
We zien hier glashelder de aard van onze tweejarige. Het verleden, het heden en de toekomst in één. Terwijl man aan het vertellen is dat hij als veertienjarige in Heemstede vaak naast het spoor wandelde, waar het verboden was te lopen, en dat hij er altijd wel stukjes mensenvlees tegenkwam.
'Dat vond je normaal?'
'Het leek gewoon op gehakt.'
'O.'
'Verder vond ik er niets van.'
Hij vertelt dat hij een jongen in de klas had die naast een onbewaakte spoorwegovergang woonde en die op een dag beide ouders tegelijk verloor aan een voorbijrazende trein. Dat vond iedereen zielig voor die jongen. Dat was alles.






vrijdag 21 december 2012

Gezichtsloos

Daarnet kwam een man me tegemoet met een zwarte vlek op de plaats waar zijn gezicht zou moeten zitten. Geen ogen, neus, mond. Maar zwart. Hij droeg een hoed en had een das om. Alsof hij ergens symbool voor stond. En ik herinnerde me meteen weer dat ik gisteren precies zo iemand tegenkwam. Ook met een hoed. Gisteren hield ik het op gezichtsbedrog en dacht er niet meer aan, maar omdat ik deze ochtend dus weer zo iemand zag lopen, ben ik gaan twijfelen aan deze conclusie. Misschien is er wereldwijd iets gaande rondom de gezichtsloze mens? Misschien willen ook zij een keer gezien worden?  Ik weet niet wat het is.

Nu even iets anders. Ik heb klachten gehad. Niemand was nieuwsgierig naar mijn stukjes over nieuwsgierigheid. Eigenlijk ikzelf ook niet. Omdat het niet echt nieuwsgierigheid is natuurlijk. Ik schrijf op wat ik gelezen heb in krant of tijdschrift. En wat kan dat de lezer eigenlijk schelen? Iedereen leest wel iets. Het is nogal eendimensionaal allemaal. En expliciet.
Terwijl je als je mijn andere stukjes leest in wezen meer over mij en mijn nieuwsgierigheid te weten komt. Maar daar is het mij dan niet om te doen. Het gaat in die stukjes een stuk minder over mij, ook al gaat het veel meer over mij.

Intussen breek ik mijn hoofd over waar de gezichtslozen ineens vandaan komen en waar ze heen gaan. Of hun gezicht een zwart gat is of een plat vlak? Steek je je arm er zo doorheen of niet. Het ziet eruit als niets. En dat ze dat met hun hoofddeksels proberen te verdoezelen.




donderdag 20 december 2012

Nieuwsgierigheid 5 en 6

5. De nieuwsgierigheid van gisteren betrof het kranteninterview met de moeder en de puberzoon. Zij laat haar vijftienjarige zoon alleen maar rauw voedsel eten en als gevolg daarvan gaat de jongen niet naar school, omdat ze hem daar pesten met zijn rauwe eten. Ook heeft hij een groeiachterstand. Maar de jongen zelf vindt het allemaal oké. Ze had nog een zoon, maar die was bij zijn vader in Engeland gaan wonen. De moeder zei:  'zijn oudere broer is verslaafd aan gekookt voedsel.'
Toen ik die woorden las, werd ik nieuwsgierig naar die vrouw. En naar de documentaire Rauwer.

6. De nieuwsgierigheid van vandaag. Ik heb het gevoel dat ik deze ochtend in het algemeen iets nieuwsgieriger wakker geworden ben. Naar alles.

dinsdag 18 december 2012

Nieuwsgierigheid 4

Mijn nieuwsgierigheid is klein vandaag. Misschien toch groot.
Ik wil namelijk vooral weten of de peuters de worstenbroodjes lekker vonden die ik gisterenmiddag voor het eerst van mijn leven zelf gemaakt heb. Ze waren bedoeld voor het kerstontbijt op het kinderdagverblijf deze ochtend, waar ik niet bij kon zijn omdat ik opnames had van de 2-minuten Torpedofilmpjes. Achteraf gezien had ik er wel bij kunnen zijn want de cameraman kwam veel te laat binnen. Hij zat vast op de A2 waar vier rijstroken afgesloten waren. Hij zei dat hij een in elkaar gefrommelde auto gezien had en  twee kinderzitjes en een spuugdoekje dat op de weg lag. Ik was als eerste aan de beurt. De schrijver die voor mij zou zijn, moest verstek laten gaan omdat zijn dochter in het ziekenhuis lag. En toen ik 's middags weer thuiskwam, hoorde ik het verhaal van iemand die na heel lang wachten toch zwanger geworden was.
Nieuwsgierigheid is misschien niet het juiste woord. Maar naarmate de dag vorderde, groeide de waarde van de worstenbroodjes. Of misschien zijn het niet de worstenbroodjes.





maandag 17 december 2012

Nieuwsgierigheid 3

In deze donkere dagen zal ik hier elke dag iets opschrijven waarnaar ik nieuwsgierig ben.
Wat deze ochtend meteen mijn interesse wekte was de recensie in de VK van het werk van Mike Kelley in het stedelijk museum.
'Het beste wat kunst kan doen is om mensen bewust te laten worden hoe de wereld werkelijk in elkaar steekt'. En hij bedoelde daarmee niet dat die werkelijkheid er een is van hoop, gezond verstand en goede wil. Integendeel. Beschaving is bij hem een broos laagje ijs waar je pardoes doorheen kunt zakken, richting een freudiaanse onderwereld. De bezoeker is gewaarschuwd.'
Daar binnenkort maar eens naartoe, dus.

zaterdag 15 december 2012

Nieuwsgierig 2

Al negen dagen ben ik op min of meer op weg naar een fatsoenlijke boekwinkel, die is hier op het nieuwbouweiland niet, om het nieuwe boek Lief leven van Alice Munro te kopen, maar nog altijd ben ik er niet terechtgekomen.
Dit weekend moet het er toch van komen.
In het NRC van gisteren de recensie van Elsbeth Etty met de kop: Alice Munro tovert met tijd.
Aan het eind van het stuk staat: 'Angst voor de willoosheid, willekeur en waanzin vormt de kern van Munro's verhalen. Ook in het titelverhaal, tevens het sluitstuk van de bundel, steekt die angst in vele gedaantes de kop op. We denken dat we onszelf onder controle hebben, maar doen voortdurend onvergeeflijke dingen. De drama's die daaruit voortvloeien vormen de stof voor Munro's onovertroffen short stories...'
Wie wordt er nu niet gekmakend nieuwsgierig naar dit boek?

vrijdag 14 december 2012

Nieuwsgierigheid

We hadden het over nieuwsgierigheid en toen dacht ik nieuwsgierigheid, wanneer was er hier voor het laatst nieuwsgierigheid? Het leek erop dat ik nooit nieuwsgierig was geweest en het ook niet meer zo snel zou worden.  In de column van Marja Pruis in de Groene las ik toen dat ze vorige week naar een documentaire over Jeanette Winterson keek en dat ze besefte hoe dorstig ze was. Er stond: 'Ik leef in een woestijn, in bezet gebied. Ik zie bijna nooit iets wat echt interessant is, of laat ik het zo zeggen: iets wat me wezenlijk interesseert.'
En toen werd ik nieuwsgierig naar die documentaire. Dus die zocht ik op en ik kwam uit op de BBC-site, maar daarvoor moet je een BBC-Iplayer hebben of zoiets en dat had ik allemaal niet en daar eindigde mijn nieuwsgierigheid alweer.
En toen las ik op het blog van Arnon Grunberg dat hij nieuwsgierig was naar de badkamer van de journaliste die hem interviewde. Hij schreef dat nieuwsgierigheid de essentie was van plezier hebben en van schrijven ook. In mijn hoofd ging ik de mensen na van wie ik de badkamers zou willen bekijken. Dat waren er nul. Wel zou ik altijd meer van de mensen willen weten dan dat ik weet. Bijna altijd.

donderdag 13 december 2012

Vertel

'Mijn vader is een autist, mijn moeder een narcist die totaal dement is. Ze zijn gescheiden toen ik 8 was. En de rest van mijn familie is vermoord in de oorlog omdat we Joods zijn,' zegt de cursiste aan het begin van de les.
'Dan heb je iets om over te schrijven,' zegt een ander.
'Ja, een ongelukkige jeugd is een goudmijn voor een schrijver,' valt weer een ander haar bij.
'Dat hoeft niet persé,' zeg ik maar.
'Eenzaam zijn als kind is wel handig hoor,' zegt de cursiste, 'je leert goed observeren.'
'Goed,' zeg ik, 'gaan we een rondje jeugd doen. Wie was er eenzaam als kind? Zijn er nog meer mensen met een ongelukkige jeugd?'
Ik zie volgens mij kleine knikjes.
'Vertel.'
Maar verder wil niemand er iets over vertellen. Het is ook moeilijk om het verhaal te overtreffen natuurlijk.

dinsdag 11 december 2012

Hubots op IJburg

Tegenwoordig zie ik hier ook wel Hubots in plaats van mensen. Misschien experimenteren ze op IJburg - toch al een experimenteel stukje Amsterdam - met de menselijke robot uit de serie Real Humans. Vandaar de perfectie. Misschien word ik stiekem door de Hubots omringd en ben ik de enige die zich niet tegelijk met haar Iphone hoeft op te laden
In de serie worden de Hubots ingezet als hulp in de huishouding. Het verzorgen van de kinderen. Je kunt een Hubot inkopen als vriendin. En als je er een speciale chip bij koopt, kun je ook seks met ze hebben. Heel ideaal. Ze komen dichtbij de perfecte mens. Ze liegen niet. Ze zijn vriendelijk en voorkomend. Onthouden alles. En worden niet oud en lelijk. Het enige is: ze hebben geen ziel maar een harde schijf.
Ik ben soms bang dat die Hubots hier in IJburg (ook wel: Hubot Heaven)  heel goed zouden aarden. En daarom ik niet echt.
Want ik lieg, ik ben niet vriendelijk en voorkomend. Mijn geheugen is weerzinwekkend slecht. Ik word oud en ook echt steeds lelijker. Ik ben niet geprogrammeerd, ik heb een ziel, ik doe maar wat.

maandag 10 december 2012

Alles

De stalen kam ligt al klaar op de badrand. Ze zitten elk aan een kant van het bad met veel schuim. Deetje speelt een rollenspel met een geel eendje en Jeetje gaat op in een mini-haai. Hun hoofden ingesmeerd met conditioner.
'Waarom bestaan luizen?' vraagt Jeetje. 'Waarvoor zijn ze nodig?'
'Tja.'
'En waarom bestaan mensen eigenlijk?' Haar stem klink feller. 'Ja, waarom bestáán wij. Dat wil ik nou eindelijk wel eens weten!'
'Om te leven?'
'Dat doen we gewoon. Waarom? Waar is dat voor nodig?'
'Om het leuk te hebben?'
'Als ik er niet was, zou ik overal tegelijk zijn. In de lucht, de zee, de bloemen. Ik was liever overal geweest. Dat lijkt me veel leuker.'
'Dan had je geen bewustzijn,' zeg ik.
'Wat is dat?'
'Dan is er niemand die het leuk vindt of juist niet leuk.'
'Nou, èn? Dat is dan toch ook niet nodig?'
'Dan was er geen Jeetje.'
Ze haalt haar schouders op. Haar hand springt met het haaitje door de lucht. 'Anders was ik alles geweest,' zegt ze dromerig.
Ik pak de stalen kam en trek haar hoofd naar achteren.

zondag 9 december 2012

Wij mensen

Er raast een storm over de vlakte waar ik ren, als enige. Een kleine tornado is het. De wolken zijn zwart, woest en grillig gevormd. Puntig. Scherper ook dan anders. Daarachter schijnt de zon, fel licht. Feller dan ooit. De twee dikke konijnen in de berm hebben moeite niet om te vallen. Hun oren waaien naar achteren. Ze schuilen samen achter een struikje. Dat vind ik mooi. De hele ochtend heb ik met Jeetje afleveringen van Human Planet gekeken. 'Er is maar één wezen op deze planeet dat in alle omstandigheden kan overleven,' hoor ik de stem van Carice van Houten weer zeggen. 'En dat zijn wij.'
Ik ren tot ik heel in de verte een ander mens zie aankomen, een man is het. Naast hem een kleiner mannetje op een fiets met zijwieltjes. Ik meen de man te herkennen, maar ik heb geen bril op. De symbiose tussen mens en natuur, denk ik. We naderen elkaar in rap tempo. De ander en ik. Alsof ik naar een aflevering van Human Planet kijk. Mijn ogen knijp ik samen om beter te zien. De man steekt zijn hand op. Het teken van begroeting. Maar pas als ik vlak voor hem sta, bijna neus aan neus, weet ik zeker dat het mijn redacteur is. Ik spring zachtjes op en neer tegenover hem. Om warm te blijven.

vrijdag 7 december 2012

Eerste natte sneeuw

Op ons nieuwbouweiland zijn we er weer helemaal klaar voor. Om half negen schuren de sleeën volgeladen met dikke en dunne kinderen al over de stoepen. Voortgetrokken door  hijgende vaders of moeders allemaal met kniehoge leren bontlaarzen, de mannen hebben Russische mutsen op hun hoofd, de vrouwen gekleurde oorwarmers. De kinderen dragen skilaarzen over hun maillots. De hele kleintjes hebben hun skipakjes al aan. Alles gevoerd met echt bont.
'Wat heb je gekregen van sinterklaas?'
De kinderen weten het echt niet meer, kunnen het zich niet herinneren. Met een klassenmoeder spreek ik over de vrijwillige bijdrage die de ouders in de klassepot hadden moeten doen. Drie Euro of minder.
'Misschien zijn er sommigen die het niet kunnen betalen,' zegt ze.
'Ik denk toch eerder aan luiheid.'
'Dat kun je niet zeggen,' zegt ze.





donderdag 6 december 2012

Peter

Ik werd gebeld door Peter.  Hij zei: 'Dag Elke.'
Het was half elf 's avonds, ik zat op de bank bij de houtkachel, en ik vroeg waar Peter mij zo laat nog voor belde, om er heel snel achteraan te zeggen dat ik niet echt een Peter kende, ja, ik ken wel Peters, mijn vader heet zo en ook de overbuurman, dat waren de Peters die meteen in mij opkwamen, maar geen van die Peters was de Peter die ik nu aan de lijn had, mijn vader klonk anders en zou ook niet snel 'met Peter' zeggen en ook Peter de overbuurman had niet zo'n lage stem.
Toen ik hem vroeg Peter Wie? zei hij: 'Peter Rutten.'
'Peter Rutten.'
'Ja,' zei hij.
'O ja. En waarvoor bel je ook alweer?'
'Gewoon om even te kletsen.' Er klonk verbazing in Peters stem.
Ik had Peter Rutten aan de lijn die ik moest kennen, maar ik wist echt niet waarvan ik Peter Rutten zou moeten kennen en ik schaamde me diep omdat ik zo snel de namen vergat van de mensen die me dierbaar waren, kennelijk zo dierbaar dat ze me om half elf 's avonds nog belden om even te kletsen.
Ik groef dieper naar de Peters in mijn geheugen. Er was een Peter die een bestseller geschreven had, een Peter die dood was en er was de broer van een aangetrouwde tante die ook Peter heette. In mijn hoofd klonken steeds de eerste regels van een Slauerhoff-gedicht: zeven zonen had moeder, allen heetten Peter, behalve Wanjka die Iwan heette.
'Komt het nu ongelegen, Elke?'
'Eh ja, Peter,' zei ik. Ik gluurde naar man die even verderop met gefronste wenkbrauwen naar het gesprek tussen Peter en mij zat te luisteren en weer schaamde ik me, de stem van Peter Rutten klonk zwoel, het moest mijn geheime minnaar zijn die op een verkeerd tijdstip belde, Peter Rutten en ik waren intimi, maar ik had dat verdrongen en nu kwam het alsnog allemaal uit.
'Lag je al in bed, Elke?' vroeg Peter.




dinsdag 4 december 2012

Voordat

9.17. Zo te zien aan mijzelf sta ik alweer op het punt te gaan rennen. Ik kan het opmaken uit mijn kleding en ik zie het aan de plaats waar ik zit, namelijk beneden aan de keukentafel. Dichtbij de voordeur.Man staat aan het aanrecht koffiebonen te malen. De meisjes hebben allebei twee vlechtjes in hun haar en zijn vertrokken, de één is druk bezig met een rap voor de sint die morgen op school komt, de andere heb ik meerdere malen gewaarschuwd voor ze de deur uitging: Pas op. Hij Komt Straks Binnenvallen. Hij Doet Niks.
Eigenlijk vind ik dat de goedheiligman op crèches sowieso niet moet komen. Ik vind dat hij nergens moet verschijnen. De suggestie is genoeg. Het is werkelijk verschrikkelijk om zo'n goedkope sinterklaas hier over het winderige nieuwbouwplein van het winkelcentrum te zien dwalen. Op zoek naar? Op de voorpagina van de krant twee doden deze ochtend. Jeroen Willems die gisteren plotseling stierf en die de hoofdrol speelt in de film Boven is het stil. Daar dacht ik aan, of eigenlijk ik dacht aan de blogs van Gerbrand Bakker waarin Jeroen Willems voorkomt en aan wat hij ervan zou vinden.
'Misschien heeft hij de volkskrant', zegt man, 'dan heeft hij 'm gisteren nog gewoon zelf uit de brievenbus gehaald en de volgende dag staat hij er zelf in.'
En dan die grensrechter die doodgetrapt is door drie vijftienjarigen. Dat is ook erg natuurlijk. De ene was vijftig, de ander eenenveertig. We worden oud. We moeten opschieten. Ik ga maar weer eens rennen voordat de bom valt.

maandag 3 december 2012

Op het punt

8.37 uur. Ik sta op het punt te gaan rennen, te zien aan de kleding die ik draag en het schoeisel. Te zien ook aan de manier waarop ik op mijn nieuwe bureaustoel zit. Mijn benen naar links in plaats van onder de tafel. Man brengt de kinderen weg. Eerst gaat de kleine naar de crèche en dan wordt de grote naar school gebracht. De kleine is officieel beter verklaard, al moest ze nog wel kotsen vanmorgen na het hoesten of tijdens de hoestbui, daar wil ik vanaf zijn. We hebben het trouwens ook niet meer over het kotsen. Als zijzelf haar mondje maar houdt. Ik ben van plan nu eerst nog een stukje te schrijven omdat ik bang ben dat het er anders vandaag niet meer van komt. Als de dag eenmaal begonnen is, komt het vaak nergens meer van. Buiten valt de natte sneeuw, het is nog niet echt licht geworden. Het ziet ernaar uit dat het donker blijft vandaag. Maar niet pikzwart.
Ik ga maar eens.

woensdag 28 november 2012

Spook

Deetje ziet spoken nu ze ziek is en ik vraag me af of het wel spoken zijn, of gewoon andere entiteiten die bij verhoogde temperaturen zichtbaarder worden voor de mens. Zeker voor de tweejarige mens. Die zijn daar van naturen beter in.
Het spook zit namelijk steeds op dezelfde plek in haar ledikant. Ze huilt paniekerig en roept: 'Daar zit iemand. Daar zit iemand.'
'Welnee.'
'Ja, kijk maar.'
Ik kijk en ik zie niets. Maar haar vinger gaat steeds naar dezelfde plek. Rechtsachter, aan haar voeteneind.
'Hij is weg.'
'Nee, hij is niet weg. Daar zit hij. Kijk dan!'
'Hij is aardig,' zeg ik dan maar. 'Hij doet niets.'
'Nee, hij is NIET aardig. Help mama. Hij mag niet hier. Help.' Ze schreeuwt.
Ik haal het meisje in haar slaapzakje zo snel mogelijk weg bij het spook. Ze voelt aan als een kooltje uit de kachel. Het is de derde keer dat ik haar ga temperaturen vandaag. Maar nu is de thermometer stuk. Wat ik ook doe, het schermpje blijft zwart. Dat heeft dat kutspook waarschijnlijk gedaan.
De rest van de dag ligt ze beneden op een matras. Tot ook daar de man plotseling verschijnt. Op de bank zit hij. En hij is niet aardig.
Meer weten we niet van hem.

dinsdag 27 november 2012

Grootse plannen

Ik had grootse plannen voor vandaag toen het kinderdagverblijf belde. Deetje lag de hele verdere middag en avond op mijn schoot. 'Ik mag appelsap,' mompelde ze. 'Als Jeetje ziek is, mag ze ook appelsap, hè?'
Een gloeiend heet lijfje heb ik vastgehouden. Spoken heb ik voor haar weggejaagd.
En dat is ook belangrijk.

maandag 26 november 2012

De zondagswandeling

Man had ons uit de auto gezet. We liepen van Fort Diemerdam over een smal paadje in de richting van het Diemerpark. Daarna zouden we het park doorsteken naar huis, Jeetje en ik. In het kader van de zondagswandeling. Ik had geen rekening gehouden met de avond die inviel. Het schemerde behoorlijk. De lucht boven ons werd in snel tempo donkerder. Er was ook af en toe een spat regen, maar de bui zette niet door. Windvlagen. Links van ons lag een vrachtboot laag in het water. Het struikgewas ritselde, het moerasachtige gebied was zwart, de bomen en het gras zwiepten heen en weer. Het meisje naast mij zong het liedje: 'ik ben toch zeker Sinterklaas niet.' En ik moest van haar af en toe hoog inzetten met 'Sinterklaaaaas.'
We hadden nog niet eens het begin van het park bereikt of ik moest al aan Marianne Vaatstra denken.
'Het is zó fijn, hè mama,' schreeuwde ze. 'Hier zijn helemáál geen andere mensen!' Mijn kleine blonde misantroop spreidde haar armen als vleugels en huppelde.
'Kom, zullen we rennen?'
We renden en zongen sinterklaasliedjes.
'Waarom rennen we steeds?' vroeg Jeetje.
'We willen het donker voor zijn, toch?'
'Waarom? Het is al donker.'
'Er is hier geen verlichting. Straks zien we niets meer.'
'De maan is bijna vol,' zei ze. 'Dat is juist leuk.'
'O ja.'
Het was inderdaad bijna volle maan. Voor onze voeten schoten konijnen de weg over. Ik pakte haar hand. We liepen verder over de lange rechte weg. Moeder en dochter. We passeerden een bouwkeet. Die was leeg. Achter de bouwkeet was ook niets. Heel in de verte zagen we al een stuk van de fietsbrug.
'Het lijkt wel of we op zo'n loopbaan staan,' zei Jeetje. 'We lopen de hele tijd maar we gaan niet vooruit en niet achteruit.'
'Is dat een man of een vrouw die daar aan komt rennen, denk je?' vroeg ik.



vrijdag 23 november 2012

Vrouw

Bij het Spui stapte ik uit, langs café de Zwart liep ik, waar de schrijvers borrelen. En inderdaad. Ook vandaag zag het er zwart van. Langs de Pels kwam ik, waar ze ook vaak zitten. Het was half zeven in de avond. Spitsuur thuis met de kinderen. Door de vensters zag ik de mannen met bier in hun handen. Ik had afgesproken in de Doffer.
Wij gingen eerst eten en daarna naar de uitreiking van de Anna Bijnsprijs in de Rode Hoed. Met de eerste Anna Bijnslezing van Rachel Cusk. Waar ik op de een of andere manier niet geïnspireerd door raakte zoals ik gehoopt had, maar droevig. Het vrouwzijn valt niet mee, dacht ik.
'Waar ga je naartoe, mama?'
'Ik ga naar een prijsuitreiking die ik al verloren heb,' had ik gezegd. En: 'Is dit een goed t-shirt voor een verliezer? Wat vind je?'
Ik weet nog dat ik dacht: zo moet je dat niet brengen, dat is niet in orde. Dat nemen ze allemaal over, die manieren van denken. De paden van die kleine dames worden in hun hoofd gevormd omdat ik ze daar nu aanleg. Ik ben het voorbeeld. Het voorbeeld moet wat meer trots uitstralen.
'Krijg ik een dikke kont in deze broek?' is een vraag die ze nooit hadden mogen horen.
Later op de avond antwoordde ik op de vraag van een interviewster of ik teleurgesteld was dat ik de prijs voor de beste vrouwelijke schrijver van de afgelopen vier jaar, niet gewonnen had, dat ik het alleen maar leuk vond dat ik genomineerd was. En trots. Dat was óók waar.
Ze vroeg of de prijs minder waard was omdat alleen vrouwen mee mochten doen.
Ik dacht: een prijs is een prijs. Kan mij het schelen. Eigenlijk geluk dat ik nog in een buitencategorie val anders was Lastmens niet meer uit de boekenberg gevist. Maar dat zei ik niet. Een vrouw als buitencategorie is natuurlijk ook bizar.
Ik heb ook nog gezegd dat vrouwen alleen aandacht willen en mannen geld. Dat is niet waar.



woensdag 21 november 2012

Overgangsfase

We hebben er hier in huis eentje die nog moet beginnen met geloven en eentje die er na dit jaar mee zal ophouden.
'Mama heeft het cadeautje in de schoen gestopt, hè?' zegt Deetje (2) vol vertrouwen. Kleine slaperige oogjes veranderen in een angstige blik, een steeds grotere frons in haar wenkbrauwen als haar grote zus haar beeldend uitlegt dat het de pieten waren die over ons dak liepen. Zwarte pieten die 's nachts ons huis binnensluipen.
Zo kunnen ze beiden de slaap niet vatten.
Deetje verifieert 's avonds een paar keer of de deur echt dichtzit, schiet bij elk geluid rechtovereind en blijft maar vragen of de pieten ook gaan slapen.
'Ja,' zeg ik. 'Ze slapen allang.'
'Nee,' roept Jeetje uit het kamertje ernaast. 'Ze lopen hier overal rond. Ze bespieden ons. Echt waar.'
Jeetje (7) staat tot 's avonds laat bovenaan de trap en luistert af wat wij tegen elkaar zeggen. Of ze bewijzen vindt voor de geruchten die op haar school rondwaren. Ze zingt extra hard dit jaar, valt me op. Extra veel. Met extra veel toewijding. Alsof dat zou helpen.



dinsdag 20 november 2012

Opnieuw

Het is de twintigste vandaag. De drie officiële weken van werkzaamheden zijn voorbij.
Het was nogal een gerommel in huize Geurts, maar ergens houdt het op. Vandaag ga ik weer beginnen. Met alles. De roman laat nog even op zich wachten. Dat is de uitkomst. Twee jaar aan gewerkt en het is niet geworden wat ik voor ogen heb. Ik zal het anders aan moeten pakken.
Het wordt nooit wat je voor ogen hebt, dat weet ik wel.  Maar ik vond het niet goed. Als iets binnen twee jaar niet goed komt, duurt het te lang. En een langzame schrijver ben ik wezen niet. ( In wezen ben ik natuurlijk sowieso heel iemand anders)
Ik herinner me een opmerking van mijn redacteur van net na de zomer: 'We zetten het in de volgende aanbieding, dan kun je er de komende tijd nog rustig een beetje aan pielen.'
Gepield heb ik. Het hoofdpersonage staat nog rechtovereind op de brokstukken. Twee handen in haar zij. Ze wil nog steeds iets zeggen.
De enige oplossing is: opnieuw beginnen. Het dichter naar me toe trekken. Nieuw document openen. Steen voor steen de zaak weer opbouwen. Joehoe!
De hoop is: deze omweg is ergens goed voor.

Schrijven betekent frustratie: het betekent dagelijkse frustratie, misschien wel vernedering. Het is als honkbal: twee van de drie keer gaat het niet goed.' Dat las ik net in een interview met Philip Roth die ermee gestopt is. Maar hij mag dat intussen. 

zondag 11 november 2012

Geheugen

Er zijn twee weken voorbij zonder dat ik hier iets opschreef. Want ik ben gesloten. Twee lange weken waarin veel gebeurde voor mijn begrippen. De grote dingen weet ik straks nog wel, zoals onder andere de slachting van mijn eigen werk, maar de kleine dingen ben ik nu voor altijd kwijt. Er gebeurt elke dag wel iets (in het echt of in mijn hoofd) dat ik wil onthouden.

Nu herinner ik me steeds de kus die ik oma gaf, en zij mij, toen ik haar gisteren gedag zei in het bejaardentehuis. Toen ik haar in haar groene stoel achterliet voor een immens leeg tv-scherm. Een loeihard strijkkwartet op de achtergrond. Vlak voordat ik haar bezocht, las ik in een tuttig winkeltje op een van de tegels die je daar kon kopen de spreuk: 'ik hoef je niet te begrijpen, ik hou toch wel van je.'
Het was meer dan één kus.
'Als je straks thuiskomt, hoe zeg je dan dat het met mij is?' vroeg ze vlak voor ik de deur achter me dichttrok.
'Ik zeg dat je er goed uitzag, maar dat je heel moe bent,' zei ik.

'Ik mis het schrijven van die stukjes heel erg,' zeg ik tegen man. 'Ik heb het idee dat ik belangrijke informatie kwijtraak en...'
'Dan schrijf je toch een stukje,' zegt man.
'Ja, maar ik had gezegd...'
'Wat kan jou dat nou schelen?'

maandag 29 oktober 2012

3 weken gesloten

Wegens dringende werkzaamheden ben ik de komende drie weken gesloten. Tot zolang verwijs ik u door naar de boeken Het besluit van Dola Korstjens en Lastmens.
Op 20 november 2012 gaat Elke Dag weer verder. Dan hoort u meer over het wel en wee van E.G. Ik ben zelf ook heel benieuwd.


zondag 28 oktober 2012

Andere tijd

Het was zo'n zaterdagochtend waarin alles met elkaar te maken had.
Ik las de krant en naar aanleiding van de uitspraken van Paulien Cornelisse de avond ervoor in het Torpedotheater, dacht ik nog na over het begrip succes. Het ging er voor haar om dat ze kan maken wat ze wil maken. Eigenlijk zei ze: dat je dúrft te maken wat je wil, zonder je (al te veel) te bekommeren om wat andere mensen zeggen, vinden of van je verwachten. Dat daar commercieel succes bij komt kijken, is meegenomen al vond zij het helemaal niet interessant. Nu zeggen mensen die commercieel erg succesvol zijn dat vaak, maar van haar geloofde ik het. Ik denk dat ik hetzelfde zou hebben. Je bent ook echt gelukkig als je maakt wat je wil. Als het werkt. Maar toch.
Diezelfde ochtend kreeg ik van iemand de Steen der Wijzen doorgegeven, - een amethist in een kistje - die terechtkomt bij mensen die bewust met hun loopbaan bezig zijn. Met wat ze echt willen. En omdat mijn zoektocht ook interessant zou zijn voor anderen, moet degene die de steen krijgt daar dan een stukje over schrijven. Loopbaan, dacht ik, loopbaan. Loopbaan?
Tegelijkertijd las ik in de Volkskrant een artikel over f*ck it therapiereizen, daarna een reportage over de zwakbegaafde moeder en de hoogintelligente vader die met hun drie dochters naar Duitsland gevlucht waren om de jeugdzorg te ontlopen, ze bestaan dus echt, en ontving ik een berichtje met daarin een compliment over de sfeer van een blogje omdat je die sfeer alleen bij mij terugziet. Sfeer, dacht ik. Sfeer. Ook las ik een groot stuk over creatieve ZZP'ers die uiteindelijk bij de voedselbank terechtgekomen waren. Commercieel succes, dacht ik. Is. Toch. Belangrijk. Is toch.
Nu ik dit schrijf is het zondagochtend en een andere tijd. Gisteren kwam alles in mijn hoofd op één punt perfect samen. Nu is het weer weg.


donderdag 25 oktober 2012

Herfstblaadjes en horror

De dochters drentelen op de stoep terwijl ik de fietsen van het slot haal. We staan tussen de Aziatische toeristen die als een stel maniakken de huizen tegenover die van ons fotograferen en dan weer allemaal tegelijk in de touringcar stappen die midden op straat staat. Hellingman tours. Ik denk: onthouden die naam. Terwijl Hellingman tours de hoek omslaat, fietsen wij rechtdoor in de richting van de stad.  Deetje(2) zit achterop en Jeetje (7) fietst zelf. Het is namelijk herfstvakantie. Ik vind dat er herfstblaadjes gespot moeten worden. Aan Deetje heb ik uitgelegd dat bomen in de herfst van kleur verschieten en dat de bladeren dan vallen. Voor haar is de boom een onbekend fenomeen. En Jeetje gaat graag de stad in omdat daar bomen staan. 'Ik hou van de stad, mama, omdat daar zoveel natuur is,' zegt ze regelmatig. Dat vind ik wel triest klinken. Maar goed, we verlaten het nieuwbouweiland. Op weg naar herfstblaadjes.
Aan de overkant van de brug is een kamp waar gepensioneerde circusmensen wonen. Als we daar doorheen fietsen komt een forse, donkere man ons tegemoet lopen. Hij kijkt mij aan en ik krijg het ijskoud. Zijn ogen, ook de oogballen, zijn helemaal zwart. Die man is dood, denk ik. Ik weet best dat dat mijn opholgeslagen fantasie is.
'Even doorfietsen,' zeg ik.
'Had je die man net gezien?' vraagt Jeetje als we de hoek om zijn.
'Ja.'
'Die was vreemd, hè?'
'Nou.'
Het is mistig. We fietsen over de ringdijk en passeren daar achter mekaar nog vier nachtmerrieachtigen. Twee bejaarde mannen, een Surinaamse vrouw met een hond en een jongeman met half lang haar.  Ze bewegen zich vreemd. Ze hebben geen blik in hun ogen. Alsof er hier ergens een buslading buitenaardse wezens uitgestapt is.
'Hele vreemd mensen hier overal.' Jeetje begint te giechelen. Ik kijk of ik Hellingman tours ergens zie staan. Maar nee.



dinsdag 23 oktober 2012

Het rauwe leven

Gisteravond hebben de overbuurvrouw en ik in een opwelling ons opgespoten eiland verlaten om de film Beasts of the southern wild te gaan zien in Kriterion. Over het rauwe leven in Zuid-Louisiana.
Op de heenweg fietsten we over de Nesciobrug en terug over de andere brug. Ik weet niet hoe die heet.
Het is toch telkens weer een hele opluchting als ik de stad in fiets.Terwijl  hier alles perfect is. Ja, in de herfst mis je misschien de blaadjes die van de bomen zijn gevallen. Maar meer ook niet.
'Je bent gekomen voor je kinderen,' zei iemand me een paar dagen geleden, 'maar als ze een jaar of tien, elf zijn moet je daar ook weer weggaan voor je kinderen.'
Dus dan hebben we nog een jaar of drie, vier.

vrijdag 19 oktober 2012

Welwillend, onomwonden

'Ik ken niemand die zo onomwonden over haar privéleven schrijft,' zei iemand me gisteren tijdens de boekpresentatie van 'Dorst.'
'Ik ken niemand die van haar privéleven ( of zei hij gezin? ) haar werk maakt.'
Ik was verbaasd dat juist over mij te horen. In mijn blogs schrijf ik weliswaar ook over mijn gezin, maar ik beschrijf alleen bepaalde facetten. En zeker niet onomwonden. Ik zie het ook niet als werk, dit, al is het natuurlijk wel eventjes werk. Was het maar zo. Ik zou diep gelukkig zijn.

Even later stond ik met een ander te praten over het verschil in schrijfstijl van mannen en vrouwen. Dit naar aanleiding van mijn Anna Bijnsprijs nominatie.
Zij kende meer leuke vrouwen dan leuke mannen en ze vond vrouwen meestal interessanter dan mannen. Dat vond ik verfrissend. Automatisch ging ik ervan uit dat het andersom zat.
Ze zei me dat het werk van vrouwen  een welwillende scherpte bezat waar ze erg van hield.
'Welwillende scherpte?'
'Welwillende scherpte.'

Ik denk dus na over 'welwillende scherpte' en 'onomwonden schrijven.'


donderdag 18 oktober 2012

Gek

Het regende. Mijn moeder, ik en Deetje met haar nieuwe zwarte jasje wachtten bij het zebrapad. We gingen naar het muziekgebouw. Toen we eindelijk over konden steken, zag ik dat ze Deetje aan één arm achter zich aan sleurde. De voeten sleepten over het wegdek. Alsof het dood gewicht was wat mijn moeder met zich mee trok. De arm zou op deze manier uit de kom raken. Ik vond dat het geen pas gaf.  Deetje zou gewoon lopen, als je haar dat vroeg. Een kind van tweeëneenhalf is een mens. En vooral de nonchalante manier waarop ze het deed. Alsof het godverdomme een rolkoffer was.
En toen ik goed keek, zag ik dat het dat ook was. Mijn moeder trok haar zwarte rolkoffer achter zich aan en liep hand in hand met Deetje naar de overkant.

*

Vanmorgen heb ik de rups-vlinder transformatie met Deetje besproken. Dit naar aanleiding van een puzzel. Maar Deetje wilde er nog niet echt aan.
'Nee! Een rups wordt geen vlinder,' bleef ze zeggen. (Een lups wordt geen vlindel!)
'Jawel.'
'Nee, dat is gek!'
'Een rups wordt echt een vlinder,' zei ik. En ik legde nog wat uit over ontpoppen en alles.
'Maar ik word geen vlindel,' zei Deetje toen.
'Nee, jij niet.'
'Nee, dat is gek.'
'Ja, dat zou gek zijn.'
Ze leek blij dat we het daar over eens waren.






woensdag 17 oktober 2012

Citaat

...when I write a novel wrong, eventually it breaks down and stops and won't be written any more, and I have to go back and look for the flaws in its design. The problem usually lies in the relationship between the story and the truth. The story has to obey the truth, to represent it, like clothes represent the body. The closer the cut, the more pleasing the effect. Unclothed, truth can be vulnerable, ungainly, shocking. Over-dressed it becomes a lie.
Uit: Aftermath van Rachel Cusk.

Haar boek krijg ik net binnen, ongeveer tegelijk met het bericht dat ik binnenkort een lezing van Rachel Cusk bij mag wonen, dat lijkt me heel cool. Andere dingen lijken me minder cool.

dinsdag 16 oktober 2012

Voet

Ze zit op het zadeltje voor op mijn fiets en zingt uit volle borst. We zijn bijna bij school. Dan komt er ineens een schreeuw en blokkeert ook de fiets. Maar we zijn er toch al.
Ze blijft schreeuwen.
Ik zie dat de voet omgekeerd tussen de spaak van het voorwiel zit. Met de hak aan de bovenkant en tenen die naar beneden wijzen. Van alle kanten stromen ineens mensen toe. Sommigen houden de fiets vast, sommigen geven aanwijzingen, iemand gaat vast ijs halen, sommigen zeggen steeds dat het er niet best uitziet, helemaal niet best.
Dat wordt niet werken vandaag, is het eerste wat door mijn hoofd schiet.
Het tweede is: Hebben we net dure laarzen gekocht. Zo gaat het nu altijd.
Het derde: Dan maar nieuwe laarzen. Breek die spaken er ook maar uit. Buig de fiets maar uit elkaar als die voet maar los komt.
Ze hangt in mijn armen. Voor iemand wier voet rond de as gedraaid zit, huilt ze niet hard vind ik.


maandag 15 oktober 2012

Dageinde

In de Volkskrant het bericht dat er vier onbekende brieven van de achttiende eeuwse schrijfster Belle van Zuylen gevonden zijn die ze schreef aan haar jonge neef. Nu heb ik net de dag ervoor per mail een ingescande brief ontvangen van een neef van mijn oma. Aan het eind van de jaren dertig schreef hij de brief van vijf kantjes naar zijn nicht. Toen de wereld nog voor haar open lag en zij evengoed niet mijn oma zou hoeven worden. Hij gaf haar het advies Eline Vere te lezen.
De neef was naar Brussel verhuisd en beeldhouwer geworden. En alles wat we er verder over weten is dat mijn oma, die over drie jaar honderd is, van haar moeder geen contact meer mocht hebben met de vrijdenkende neef.
Dit gedichtje had hij erbij bijgevoegd.

Indrukken van dageinde

Zwaar en drukkend woog op mij de boer,
En ik dacht aan ruwe menschen
Die wroetend in de bruine aarde
Vermoeid en afgemat de zon zien ondergaan

Die scheeve mond heeft zich geopend dan
En hij zei:
'Uit  d'aarde ben ik opgestaan
In d'aarde vind ik mijn bestaan'

zaterdag 13 oktober 2012

Schoolfeest

We waren met z'n vieren. Toen we eraan kwamen, was de school donker en het plein ervoor was leeg. Het regende maar we gingen iets langzamer lopen. Het was tien uur, een uur na aanvangstijd. Misschien waren wij de enigen die naar het schoolfeest gekomen waren. 'Zitten we dadelijk alleen met juf Ella, juf Suzanne, meester Robin en de conciërge,' giechelde één van ons.
'Ik schaam me dood,' zei ik.
Maar dichtbij zagen we dat de ramen geblindeerd waren, hoorden we het doffe bonken van de muziek en eenmaal binnen flikkerden de discoballen aan het plafond. De aula stond vol ouders. In de hal hingen we onze jassen op en kochten muntjes bij twee opgemaakte groep achters in strapless jurkjes. We liepen naar de tafel waar de mojito's gemaakt werden. We stonden op het gele linoleum en zogen aan onze rietjes. Veel mensen bewogen ritmisch op hun plaats met een drankje in de hand.
'We moeten een beetje doordrinken om alles in een ander licht te kunnen zien,' zei de buurman.
Misschien was dat inderdaad zo. We namen nog een mojito.
'De moeders stellen zich meer aan dan de vaders,' zei man. 'Moet je zien.'
De schoolband speelde Billy Jean van Michael Jackson. Het werd steeds drukker op de dansvloer. De eerste ouders waren al losgekomen. Er waren erbij die wat meer tijd nodig zouden hebben. Dat zag je.
In één keer waren we weer op een schoolfeest terechtgekomen, maar nu waren we allemaal oud en was de angel mijns inziens een beetje uit het feest. We waren allemaal ouders tenslotte.
In mijn eentje verliet ik uiteindelijk de dampende aula. Ik behoor nog steeds gewoon tot de groep de nooit los zou komen.




vrijdag 12 oktober 2012

Lol

In de Volkskrant las ik een stuk over die kerel, die filmmaker, die elk jaar een film maakt, - nu weer eentje over een jongen die enge opstellen schrijft en dat je op het laatst niet meer weet wat waar is en wat niet - de ene film die deze man maakt is beter dan de andere omdat je nu eenmaal niet aan de lopende band meesterwerken kunt produceren, maar ik las dat hij er plezier in had, boven alles had hij tijdens het filmmaken lol, omdat hij van spelen houdt zoals kinderen spelen, omdat hij meer van films houdt dan van de werkelijkheid, hoe heet-ie nou? Nog belangrijker dan zijn naam was dat ik ineens merkte dat ik was gaan vloeken. Om mijn naam als onredelijk agressieve vriendin van de columniste van de VPRO-gids eer aan te doen, deed ik er nog een tandje bovenop. Ook al hoorde niemand het.
Gewoon omdat die gozer gelijk had. Die Ozon. Dat was zijn naam. Hij wil gewoon lekker een beetje spelen, ik wil ook niet meer dan spelen. Waarom doe ik dat dan niet altijd? Moet je dat serieuze hoofd zien. Godverdomme. Neem een voorbeeld aan die Francois Ozon.

woensdag 10 oktober 2012

In de slaapkamer

In mijn grote gebloemde nachtjapon zit ik rechtop in bed, naast mij zit man met een extra large gestreepte pyjama. Alles flanel uit Zuid-Portugal. Hij draagt een leesbril van het Kruidvat. Ik heb een warmwaterkruik aan mijn voeten. Je zou denken dat het midwinter was. We lezen allebei een boek van dezelfde schrijver. Zijn hoofd op de achterkant is dus tweemaal naar de slaapkamer toegericht. Het ziet er daar niet goed uit. Op de vloer zwerven overal kledingstukken, handdoeken en sportschoenen. En op de vensterbank en de radiator liggen losse sokken. Een velours gordijn hangt half van de rails. Als de slaapkamer een afspiegeling van het huwelijksleven is, is het hier crisis.
Ik lees Visser van Rob van Essen. En man leest  Alles komt goed, zijn nieuwste boek.
'Hij doet me ergens aan jou denken,' had hij gezegd, 'hier krijgt zomaar ineens een spast een klap.'
Dus pakte ik meteen Visser uit de kast. Vannacht om half vijf las ik ook in Visser. We kunnen bijna van boeken wisselen.

dinsdag 9 oktober 2012

Zoektocht

De yogajuf draagt een mitella waaruit een enorme witte wijsvinger steekt.
Tijdens de meditatieoefening vertelt  ze ons over de zoete aardappel die ze aan het snijden is. En het scherpe mes. Ik snijd zo ratsj mijn vingertop eraf. Met het stuk vinger in mijn andere hand ga ik naar de buren, die brengen me meteen naar het ziekenhuis. Dus dan weet nu iedereen hoe het zo gekomen is. Vergeet nu alles wat er gebeurd is vandaag. De leuke dingen, maar ook de minder leuke dingen. Laat ze gaan. Adem in en uit. En ga naar het stille plekje in jezelf.  Ga naar het plekje dat je eigenlijk bent.

Een hele tijd lig ik te ademen. En ik raak paniekerig omdat ik het plekje dat ik eigenlijk ben, nergens kan vinden tussen het bloed, de afgesneden vingertopjes en de andere rotzooi. Ik ben ook altijd alles kwijt. Het ergste is dat ik niet eens echt mijn best doe om het te vinden, terwijl de juf ons vertelt dat de oorlogen zullen stoppen en dat er vrede op aarde zal komen als iedereen het stille plekje maar vaak genoeg opzoekt.


maandag 8 oktober 2012

Gesprek met oma

Mijn vaders verjaardag was  's ochtends in de keuken. Oma (97) zat aan het hoofd van de tafel, maar wilde niet lang na aankomst al in de kamer op de bank liggen. Het was te druk in de keuken. Een kakofonie van mensen - kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen - die lachten, praatten en om haar heen bewogen. Zij lachte niet, praatte niet en bewoog alleen als ze moest gaan verzitten vanwege haar versleten rugwervels. De zoon die naast haar zat gaf haar steeds een vorkje aan met een stuk appeltaart, terwijl hij met iemand anders praatte.
In de kamer ging ik bij haar zitten. Ik zat op het vloerkleed en leunde met mijn arm op de bank waarop zij lag. Ze had een mooi blauw wollen colbert aan. Ik zei dat. Ze zei dat ze dat al de hele winter en de hele zomer droeg. Ik vroeg hoe het was in het bejaardentehuis waar ze sinds kort woonde. Ze zei dat ze haast niet kon praten.
'Ik ben mijn stem verloren,' zei ze.
'Zal ik dan maar uit de kamer gaan?'
'Ja,' zei ze.

vrijdag 5 oktober 2012

That's life

De weervrouw op tv had het over een kleine actieve depressie die door ons land getrokken was en op de kaart wees ze de moederdepressie aan die een stuk rustiger was, maar ook een stuk groter.
Ik zag ons weer fietsen vanochtend midden in die kleine hyperactieve depressie. De grote voor me op het zadeltje met haar schooltas, en achterop het stoeltje zat de kleine in de grote rode regenbroek van haar zus, de groene regenlaarzen en een regenjas met strak dichtgesnoerde capuchon. Toen ik omkeek, zag ik het witte gezicht. Het lijfje heen en weer zwiepen. De regen striemen. Ze had vijf keer gespuugd die nacht.
'Je bent lief,' zei ik. 'En mooi.'
'Ja,' zei ze.  'En jij bent mama.'

donderdag 4 oktober 2012

Lezen

Er zaten twaalf cursisten en ik vroeg me af hoe ik ze nou écht goed kon uitleggen hoe je een verhaal schrijft. Ik had 'de structuur voor een traditioneel verhaal'  uitgeprint. Maar daarmee wisten ze natuurlijk niets.
De ruimte was hel verlicht. De tafels stonden in een vierkant. De ogen waren op mij gericht.
In den beginne is er het woord, zei ik.
Op een gegeven moment ging ik 'Weerzien' voorlezen van Cheever, de grootmeester van het verhaal. Ik was van plan om een stukje te lezen en ze dan zelf iets te laten schrijven over een weerzien. Maar ik las het hele verhaal voor. Dat bleek een goed idee voor de rest van de les.
Later begreep ik pas dat ik dat gedaan had omdat alleen door verhalen te lezen, je kunt leren begrijpen hoe ze in elkaar zitten. Je een idee kunt krijgen over wat er allemaal mogelijk is.
Die dag had iemand mij een boek gestuurd, het was Pan van Knut Hamsun, met als opdracht 'deze moet je hebben.' Nu ligt het boek naast me, alsof het de sleutel is.
Halverwege de les begon ik te klappertanden. Vorige keer gebeurde dat ook, weet ik nog. Ik klappertandde terwijl het niet koud was.



dinsdag 2 oktober 2012

Magie van de woorden

Elke dinsdag ben ik leesmoeder. Om beurten komen de kinderen de lerarenkamer in. Stuk voor stuk traag lopend, hoofd gebogen, boek bungelend tussen twee vingers. Het zijn de kinderen die als ze moeten stillezen stiekem niet lezen. Dat snap ik wel. De boekjes zijn te saai voor woorden. De hond is in het hok. Hij eet een brok. Waarom zou je moeite doen?
Ik zie die handen krommen, de benen schudden, de lijven wiebelen, terwijl de wijsvinger onder elk afzonderlijk woord schuift en zo hard op de pagina drukt dat het topje wit wordt. Ik zie verkrampte monden. Steeds opnieuw het woordje 'hond' moeten spellen. Hu.o.nnn.de of uhhu.o.n.be. De kinderen glijden bijna van hun stoel terwijl ze lezen. Maar steeds als hun hoofden bijna onder de tafel verdwenen zijn, herstellen ze zich. Naast hen zit ik, de vertegenwoordiger van de magie van het woord.
Maar alles, werkelijk alles, in de lerarenkamer is magisch, behalve de woorden.

maandag 1 oktober 2012

Mijn oma

Mijn oma van zevenennegentig is pas geleden verhuisd van haar etage in het centrum van het dorp naar het bejaardentehuis dat aan de rand ervan ligt. Naast de oprit naar de snelweg. Ze vond het niet meer fijn om 's nachts alleen te zijn. Nu hoeft ze maar op een knop te drukken en dan is er iemand. De bejaarden wonen in noodgebouwen. Het echte bejaardentehuis is over twee jaar pas klaar.
Ik heb haar daar nog niet opgezocht. Ze woont in een kleine kamer volgepropt met meubels en laat de warme maaltijd die om half twaalf in de ochtend al in het restaurant geserveerd wordt, naar haar toe brengen. Ze vindt het te vermoeiend om erheen te gaan. Ze wil niet samen met de anderen eten. 
'Ik heb niets meer om naar uit te kijken,' zegt ze vaak.

vrijdag 28 september 2012

Afkomst

We hebben het de laatste tijd veel over afkomst en hoe dat je leven bepaalt. Net luisterde ik naar een radiointerview met een schrijfster die van adel is. Je pikt ze er meteen uit, zei ze. Je herkent ze aan de vanzelfsprekendheid te mogen bestaan. Aan de ruimte die ze innemen.
Dat is inderdaad zo, ik herken ze ook direct. Wie uit een gegoede familie komt en wie niet.
Ik niet.

We hebben het gehad over plakken leverworst met augurk op verjaardagsfeesten. Over fabrieksarbeiders en boeren die zeggen: Eten in sterrenrestaurant is niet voor ons soort mensen.
Ook daar kom ik niet vandaan. Al aten we vanzelfsprekend nooit in sterrenrestaurants. Wij waren tegen plakken leverworst met augurk.
Ik ben geen boerin.

Gisterenavond nog zei man tegen mij: 'jij kunt best in therapie. Je hoeft alleen maar te zeggen dat je uit Limburg komt.'




donderdag 27 september 2012

Haar best

'De overblijfjuf trekt haar eigen kindje altijd voor,' zegt Jeetje.
'Hoezo?'
'Ze geeft haar kindje een zak chips als wij brood eten.'
'O, chips.'
'Ja, en wij willen dan ook chips, maar dat krijgen we niet. Ze geeft het alleen aan haar kindje. Zelf heeft ze altijd een lolly in haar mond, of kauwgom, en ze praat alleen maar in een andere taal met de andere overblijfjuffen.'
'O.'
'Ja. Ik zeg het niet tegen de juf hoor.'
'Waarom niet?'
'Ik vind het zielig. De juf geeft haar misschien op haar kop, terwijl ze toch haar best doet.'


woensdag 26 september 2012

Het maakproces

Jeetje (7) en haar vriendin heb ik beneden aan het schilderen gezet.  
'Die van jou is veel mooier,' hoor ik Jeetje al vrij snel zeggen. 'Véél mooier,' voegt ze er dreigend aan toe.
'Ik vind die van jou ook heel mooi hoor,' zegt haar vriendin.
'Ik wilde gewoon iets moois maken,' roept Jeetje uit. 'Dit is echt HEEL lelijk.'
'Jij zegt altijd dat het niet mooi is wat je maakt. Altijd.'
'Ja, maar nu vind ik het écht lelijk.'
'Ik vind het wel mooi.'
'Je liegt. Ik weet best dat je liegt omdat je aardig tegen mij wil zijn.'
'Ik vind het écht mooi.'
'Dit is een meisje van voren gezien met een zijkant neus. Dat klopt helemaal niet. Dat ìs gewoon niet mooi,' zegt Jeetje.
'Het gaat er niet om wat je maakt,' zegt haar vriendin. 'Als je het maar leuk vindt om te doen.'
'Dat is niet waar. Het gaat er om dat het mooi is,' zegt Jeetje. 
'Nee hoor.'
'Jawel. Je hebt ook een neplachje trouwens.'
'Je kunt een nieuw schilderij maken?'
'Dat wou ik dus net gaan doen,' zegt Jeetje.

Het doet mij pijn aan mijn oren deze dialoog. 

maandag 24 september 2012

Het raadsel van de moordende moeder

Gisteren heb ik A perdre la raison gezien. Het waargebeurde verhaal van de moeder die haar vier kinderen vermoordt. Ik had me erg verheugd op die film.
'Misschien moet je je afvragen waarom je die film zo perse wil zien,' zei iemand me.
Een normale moeder die afglijdt in een duistere wereld en zo diep zakt dat ze haar kinderen uiteindelijk ombrengt. Ik wil denk ik dichtbij zo'n schrikbeeld komen. Ik wil het meemaken. Het is allang bekend dat de eigen ouders de grootste bedreiging voor een kind vormen. Het is niet de buitenwereld. Ik ben het zelf.
Maar na het zien ervan ben ik niet dichterbij de oplossing van het raadsel van de moordende moeder gekomen. Het bleef gewoon een vreemde move van die vrouw.

zondag 23 september 2012

Tijdsbeeld

Op een houten bankje aan het water lag het boek Succesvol solliciteren. Ik had het van veraf al zien liggen. De kaft flapperend in de wind. Er was in de omtrek niemand te bekennen dus lag het er al een tijdje. Naast de bank stond een vuilnisbak maar daar was Succesvol solliciteren niet in terechtgekomen. Kennelijk was het boek daar neergelegd opdat het nog door iemand gezien zou worden. Opgepakt. Misschien zelfs meegenomen. Iemand die er baat bij zou kunnen hebben. Ik bleef er even naar kijken. Ik draalde om Succesvol solliciteren heen, deed wat stretch oefeningen bij het bankje. Ik dacht aan mijn eigen boek dat in de ramsj terechtgekomen was. Hoe het er nu toch weer even uitgelicht werd, opflakkerde. Daarna rende ik verder zonder nog naar Succesvol solliciteren om te kijken. Zonder het zelfs maar te hebben aangeraakt.


vrijdag 21 september 2012

Nominatie Lastmens


Vanavond is de shortlist van de Anna Bijns Prijs 2012 bekendgemaakt. De volgende zes schrijfsters zijn in de race voor de prestigieuze literaire prijs:

* Saskia de Coster met Dit is van mij (Prometheus)
* Minke Douwesz met Weg (Van Oorschot)
* Elke Geurts met Lastmens (Nieuw Amsterdam)
* Vonne van der Meer met De vrouw met de sleutel (Atlas Contact)
* Charlotte Mutsaers met Koetsier Herfst (De Bezige Bij)
* Carolina Trujillo met De terugkeer van Lupe Garcia (Meulenhoff)

De Anna Bijns Prijs is een tweejaarlijkse titelprijs waaraan naast de Anna Bijns Bokaal een bedrag van 10.000 euro verbonden is. De prijs gaat afwisselend naar proza en poëzie. Met de prijs bekroont de jury afwisselend de beste literaire prozatitel of dichtbundel van de afgelopen vier jaar, geschreven door een vrouwelijk auteur. Dit jaar gaat de prijs naar een prozatitel.

Op donderdag 22 november 2012 wordt bekend wie de winnares van de Anna Bijns Prijs 2012 is. De beste vrouwelijke prozaschrijfster ontvangt dan de Anna Bijns Trofee en een cheque van tienduizend euro. De uitreiking vindt plaats in De Rode Hoed in Amsterdam.
De jury bestaat uit Liddie Austin, Arjen Fortuin, Wouke van Scherrenburg en Herman Pleij.


Betrouwbaar

We trokken de deur achter ons dicht, liepen met grote passen de straat uit, stapten in de tram en even later zoefden we de nacht in. Weg van de twee kamertjes naast elkaar. Eén kamer met kerstlampjes rond het bed en één met een wit ledikantje en daarnaast een konijn dat licht geeft. Weg van huis.
Deetje (2) had me vanuit haar bed angstvallig aan liggen kijken, twee vuistjes met elk een speen erin, en voor ze in slaap viel nog een paar keer 'ik wil mee' geschreeuwd.
Jeetje (7) had naar mij geglimlacht toen ik haar achterliet met een vreemde jonge vrouw op de rand van haar bed.
Haar had ik op marktplaats gevonden. Ze was een half uur eerder gekomen om kennis te maken en zag er onberispelijk uit. Niets op aan te merken. Net klaar met het VWO. Toen ik haar googelde had ik gezien dat ze zich elders op het internet aanbood om bijles wiskunde en economie te geven. Dat gaf de doorslag. Het andere meisje dat ik natrok had 'horrorfilms' opgeschreven als hobby op haar sociale netwerkpagina.  Haar mailde ik niet.

woensdag 19 september 2012

Desert Dunes

Ik durf de meneer van de reformwinkel niet aan te kijken als ik een pak Calming Tea afreken en een pak wierook, Desert Dunes. Alsof hij als hij mijn boodschappen ziet wel weet hoe laat het is. Vertel hem iets over mensen in grijze broeken en HEMAregenjassen die vlak voor sluitingstijd nog Calming Tea en Desert Dunes inslaan. Op dat moment gaat het aan mij voorbij dat niet het feit dat ik Calming Tea koop opvallend is, maar wel dat ik de meneer van de reformwinkel niet aankijk.
De meneer van reformwinkel heeft trouwens iets anders waar hij zich druk over maakt.
Ik heb een nogal onverschrokken meisje bij me van twee jaar, in een knalblauw Chinees jurkje, witte legging, oranje regenlaarzen, roze colbertje en daarover een rood-wit gestipte regenjas, dat op datzelfde moment met een stapel rollende manden door zijn winkel rent. Rakelings langs zijn glaswerk. Schaterend van het lachen.




dinsdag 18 september 2012

In je eentje

Het wit van de oogbal, bekeek ik. Ik zag de rode aders lopen. We hadden doekjes gepakt omdat we zouden gaan huilen. 
'Jij ook?' had ik gevraagd.
'Wij samen,' zei ze.
Het was lang geleden dat ik samen gehuild had. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit met iemand huilde. Ik huil niet zo veel. Samen huilen al helemaal niet.
Ik had dan ook een grote hoeveelheid traanvocht. Dat kwam goed uit voor deze gelegenheid.
De opticien sperde haar ene oog wagenwijd open en deed voor hoe je lenzen in moet doen. Ik dacht aan tampons. De dag dat mijn moeder voordeed hoe je die inbrengt. Uiteindelijk is dat ook meer een werkje om je in je eentje te proberen.
Het is allemaal gelukt. Nu zit ik hier met twee plakbandjes op mijn ogen die ik eruit wil wrijven omdat ze me het zicht belemmeren. Zelfs de letters op het scherm kan ik op geen enkele manier scherp stellen. Dat komt omdat ik cilindrische ogen heb.  Het kan nog wel zeven dagen duren voor je iets ziet. 
Het is even wennen, maar dan voel je er niets meer van.

maandag 17 september 2012

Ontregelend

De yogajuf heeft twee verschillende schoenen aan zie ik in de kleedkamer. Een groene en een bruine. Leuk ontregelend voor een yogajuf, denk ik. Als we de gymzaal binnenkomen hangt er een zware zweetlucht. Ze denkt dat er hiervoor flink gestept is. We weten niet wat er precies gebeurd is, maar er is hoe dan ook stevig gezweet. We rollen de matjes uit in een cirkel en gaan erop liggen. We ademen. We moeten letten op het moment na het uitademen en voor het inademen, zegt de juf. Daar zit het 'm in. Daar pakken we snel onze rust. Ik adem in en uit en denk steeds dat ik heel oude sokken aanheb. Ik kijk naar die gedachte en ik laat hem los, zoals de juf ons steeds zegt. De geur van mijn sokken kan niet zó'n reikwijdte hebben. Ik adem en zoek naar dat momentje van rust.
'Die knallen steeds,' roept een vrouw boos.
'Heb je daar last van?' vraagt de juf.
'Ik ervaar dat als héél bedreigend.'
Nu horen we het allemaal. Het gedreun van een bal tegen de buitenmuur. Er zit geen ritme in. Je kunt niet op de bal bouwen. Misschien heeft de vrouw een oorlog meegemaakt, bedenk ik. Of gewoon in gewelddadige situaties gezeten. Met veel klappen. Steeds als de bal tegen de muur terechtkomt, ben ik bang dat ze gaat huilen.
We moeten proberen niet op de bal te letten zegt de juf. Laat de bal los.

vrijdag 14 september 2012

Folders

We dronken nog een gin tonic in de Ysbreeker. We hadden het over subsidie en de sociale woningbouw. Ik weet niet meer hoe we daarop kwamen. Het gesprek hopste van gratis stukjes schrijven voor het Parool naar subsidie naar sociale woningbouw.
Ze stelde: 'Ik vind dat geen van mijn vrienden subsidie mag krijgen of in sociale woningbouw wonen.'
'Ik krijg subsidie.'
'O,' zei ze.
'Ja.'
'Maar dat is een voorschot. Dat is wat anders.'
Nee,' zei ik, 'het is een werkbeurs van het fonds voor de Letteren.'
'Had je niet zonder gekund?'
Hier raakte ze een teer punt. Natuurlijk had ik zonder gekund. Als ik de beurs niet had gekregen, had ik zonder gekund. Ik had zonder gemoeten.
Toen kwam daar het punt van de sociale woningbouw.
Ze zei: 'Als je gestudeerd hebt, mag je geen gebruik maken van de sociale woningbouw. Dat moet een vangnet zijn voor de onderkant van de samenleving. Mensen die gestudeerd hebben, zijn slim genoeg om zelf hun broek op te houden.'
'Iedereen die ik ken, woont in sociale woningbouw,' zei ik.
'Dat is niet zo,' zei ze.
Dat was ook inderdaad niet zo. Maar ik word kriegel van zulke stellingen. Misschien wel van alle stellingen.
'Mensen die een studie gedaan hebben, moeten maar een baan nemen waar ze geld mee verdienen,' ging ze door. 'En anders in Almere gaan wonen. Of in Lelystad. Maar niet in het centrum van Amsterdam in de sociale woningbouw gaan zitten.'
'Ja, maar als je schrijft bijvoorbeeld verdién je nu eenmaal niet zo veel. Dan werk je wel hard, maar je krijgt er weinig voor.'
'Dan moet je maar folders gaan schrijven.'

woensdag 12 september 2012

Pok hoorde ik.

'Dit hebben we nog nooit meegemaakt,' zei de ene vrijwilliger van het stembureau tegen de ander. Het was 20.00 uur en de stembus zat vol. Er moest onmiddellijk een nieuwe geregeld worden. Ik heb mijn stem uiteindelijk in een vrijwel lege vuilniscontainer met gleuf gegooid. Pok, hoorde ik.
Ik vroeg me af of dat een goed of een slecht teken was.
Van alle kanten kwamen mensen aanlopen over het winderige schoolplein met een enkel papiertje in hun hand. Ze waren alleen. Ze zeiden niets. Ze liepen nog allemaal dezelfde kant op.
De eerste keer van mijn leven dat ik mocht stemmen, machtigde ik mijn vader. Die gaf mijn stem aan de tweede man van de Pv/dA, al had ik hem toen gevraagd de eerste vrouw van Groen Links in te kleuren. Ik heb daarvan opgestoken dat je nooit je vader moet machtigen te stemmen.
Sindsdien doe ik het zelf. Ik heb er voor vandaag lang over na moeten denken. Het was alsof mijn stem deze keer meer gewicht had.

dinsdag 11 september 2012

Mijn kleinzoon en ik

Er werd me vandaag in bad gevraagd wat ik in hemelsnaam met mijn kleinkind moest gaan doen als ik oma was. Ik kon namelijk niet knutselen en ik kon wel meer niet.
Wat kun jij eigenlijk wel?
We kwamen tenslotte uit op zwemmen. Ik zou dag in dag uit met mijn kleinkind moeten gaan zwemmen.

Ik zei: dacht jij dat oma vroeger net zoveel met mij deed als ze nu met jou doet?

Ze vroeg: houden oma's meer van hun kleinkinderen? Wat denk je, zei ze, houdt oma net zoveel van jou als van mij? Ze keek erbij alsof ze zelf het antwoord wist, maar dat voor zich hield uit piëteit met mij.

En wat, mama, als ik later een hele erge bink krijg. Zo'n druk jongetje dat alleen maar op en neer springt.
Ik wist ook niet wat.
Ze zei: dan hou ik toch van de bink omdat het mijn kind is.
Ik zei haar dat ze later misschien geen kinderen wilde.
Jawel, zei ze, ik wil ze al heel jong. Omdat ze mij dan veel langer hebben.

En mij ook, zei ik. Dan kunnen jouw bink en ik samen ontzettend veel zwemmen.


maandag 10 september 2012

Zwemmen

Terwijl Maxima in de grachten zwom, zwommen mijn ex-overbuurvrouw en ik in het IJmeer om een rondje Steigereiland te maken. Een stel meerkoeten zwom mee.
Het was 4,2 kilometer. Dus het leek ons te doen. De avond ervoor was er een straatfeest waar ik mijn voornemen besproken had. Er werd ietwat lacherig op gereageerd omdat we ongeoefende zwemmers zijn, maar ook werden we serieus gewaarschuwd voor onderkoeling en de mogelijke gevolgen daarvan. Je merkt er niets van, je wordt steeds slomer en dan ineens zink je. 'Het is als die kikker in een pan met kokend water,' zei iemand.
'Je moet zo'n rubberen shorty aandoen.'
Het was zonnig weer gisteren. Het zou wel meevallen met de onderkoeling. We doken de steiger af vlak bij mijn huis en zwommen kwebbelend langs de nieuwbouwhuizen terwijl de kou ons lichaam introk. Toen de brug naar Haveneiland in zicht was, merkte ik dat ik lichtjes aan het klappertanden was.  We hadden nog gevoel in onze tenen en vingers. Dus door zwommen we, langs dikke rietranden.
Er was geen steiger meer in het vooruitzicht waar we even op konden warmen.
'We kunnen altijd even op de brugpijlers klimmen,' zei mijn ex-overbuurvrouw.
'Daar onder is schaduw.'
Onder de brug waren vooral zwarte olievlekken, stekelige planten tussen onze benen, met onze handen probeerden we de gifgroene wolkjes van ons af te duwen, we raakten er allebei gewond aan onze grote teen. Boven ons hoofd reed tram zesentwintig.

vrijdag 7 september 2012

Plaats

Nadat ik aan de telefoon tegen mijn moeder geklaagd had dat het bij ons zo moeilijk was om aan tafel iets te zeggen zonder dat de kinderen er dwars doorheen praatten, dat ik eigenlijk nauwelijks overwicht had, adviseerde zij mij een nieuwe tafelschikking te maken.
'Let je nog wel op hoe jullie zitten,' zei ze.
Ik lette daar niet op.
'Jullie zitten in de verkeerde volgorde,' zei ze.
Ik deed wat mijn moeder zei en veranderde de plaatsen. Sindsdien is het rustig aan tafel. Harmonieus. We praten om de beurt.
Toen heb ik toch maar toegegeven aan mijn onbestemde verlangen om op de zolder te gaan werken. Daar zit ik nu, met de verzamelde sprookjes van Andersen onder mijn laptop.


woensdag 5 september 2012

De weg 2

Toen de bel ging dacht ik dat het mijn online bestelde schoenen waren, maar het was een man met een bril en lieve lach. Hij kwam me de weg wijzen.  Zijn gezicht had erg veel overeenkomsten met het gezicht van mensen met het syndroom van Down. Daar moest hij vroeger mee gepest zijn.
'De laatste tijd willen veel mensen me de weg wijzen,' zei ik.  'Op de camping ontmoette ik ze. De kapper begon er ook al over.'
'Dat is misschien een teken.'
'Ik dacht al dat je dat ging zeggen.'
'Gelooft u dat de bijbel het boek van de mensen is?' De man ging er meteen vol in.
'Ik vind de bijbel slecht leesbaar,' zei ik, 'dat zei ik ook al tegen de kapper. Het verhaal is ook  nogal ongeloofwaardig. Grotesk eigenlijk.'
De man pakte een mini handbijbel erbij en las mij een hartverwarmend stukje voor. Ik dacht nog: dit moet ik onthouden. Het ging er in elk geval over dat ik veilig was, gewaardeerd werd en helemaal niets meer hoefde te vrezen. Daar is niets mis mee.
'Gods koninkrijk zal op aarde regeren,' zei de man enthousiast. 'Dan is er geen armoede meer, geen oorlog, geen ellende. Dan is alles goed. Dan hebben we helemaal geen andere slechte regering meer nodig.'
'O, regeert God ons nu niet dan? Doet hij helemaal niks?'
'Gods koninkrijk is nu nog in de hemel.' Hij wees naar boven. 'Het zal pas op aarde komen als wij de bijbel goed lezen en ernaar handelen.' Hij keek me aan alsof het mijn schuld was dat het nog niet zover was.
Na een tijdje zei ik: 'Het heeft echt geen zin meneer, dit gesprek met mij. Ik vind het zielig voor je. Ik word niet gelovig.'
'Dat hoeft niet. Ik vind het alleen al fijn te merken dat u nadenkt.'
'Ik zou het fijn vinden als jij dat nou ook eens deed.'
Hij lachte aarzelend.
Op dat moment kwam man aanfietsen met een groot pak luiers voor op zijn fiets, een enorme tas aan het stuur en een peuter achterop.
'De boodschappen!' riep mijn verlosser. 'Hier zijn de boodschappen.'
'Hier is al iemand met de boodschap!' zei ik.  'Maar gewoon boodschappen zijn wel praktisch, vind je ook niet meneer?'

dinsdag 4 september 2012

Feiten checken

'Mama, mamaaaa!' hoor ik Deetje boven roepen. Ik heb geen zin. Maar als ik hier geen gehoor aan geef, wordt het erger. Dus loopt moeder de trap op.
'Ik ben twee!' schreeuwt ze als ik naast haar bed sta. 'Ik ben twee jaar.'
'Dat weet ik ook wel.'
'Mijn naam is Deetje Lou Helena.'
'Ja?'
'Jij heet Elke. Jij bent mijn mama.'
Ik knik. Het meisje in haar trappelzak kijkt me aan.
'Mama moet werken,' zegt ze. 'Papa moet werken. Deetje gaat naar de creche, naar Max en Logan. Maxi is twee en Logan is twee. Jeetje gaat naar school. Jeetje is zeven jaar. Ik ga ook naar school als ik vier ben, maar ik ben nu geen vier.'
'Nee, jij bent twee.'
'Ja, ik ben twee.' Ze pakt haar speen erbij, draait zich op haar zij. Ze weet geloof ik genoeg voor vanavond. Ik kan vertrekken.

maandag 3 september 2012

De mensen bezocht

Op zondagochtend hebben we mensen bezocht die een nieuwe trampoline in de tuin hadden. Uit alle macht probeerden de kinderen boven het veiligheidsnet uit te springen. Maar dat lukte niet. Omdat ik mij tegen de vrouw uitgelaten had over het einde van de grote vakantie en de daarmee samenhangende gruwelijke luizenplaag en hoe moeilijk het is om die beesten uit te roeien, mailt ze mij vandaag steeds over een vermeende vreemde jeuk.
In de middag gingen we naar mensen die net geretourneerd waren van vijf weken Amerika en Canada. Maar juist op het moment dat wij aanbelden, ontdekten ze dat hun op afstand bestuurbare levensgrote haai uit New York was weggevlogen. Dit zorgde voor oproer. Terwijl zij op zoek gingen naar de ontsnapte haai, zaten wij doodkalm in hun heerlijke tuinstoelen met brede armleuningen.
'Daar kun je glazen opzetten,' zei man.
'Ja, zei ik. 'Dan hoeven we de glazen niet steeds op de grond te zetten. Zodat we er bij het opstaan over struikelen.'
'Niet steeds dat gedoe van het glas opvegen,' zei man.
In de verte zagen we de man des huizes over de daken lopen. Achter ons hoorden we de vrouw telefoneren over de verdwijning van de haai. De kinderen waren zo snel mogelijk met z'n vieren naar boven vertrokken om het niet mee te hoeven maken.
Diezelfde dag nog, ergens tussendoor, zagen we ook de overburen terug.
'Ik heb wel een luie geest gekregen,' zei de buurman, 'ik was in Frankrijk constant alles kwijt.'
'Als-ie zijn sleutels net zelf had weggelegd, vroeg-ie twee minuten later waar ze waren,' zei de buurvrouw.
Hieruit kan ik concluderen dat mijn geest aartslui is. Wie het presteert om in het Torpedotheater, het allerkleinste theater van Nederland, na afloop van de voorstelling als een dolle op zoek te gaan naar haar onbeduidende zwarte jasje, daarbij de hele tent mee laat zoeken en er een uur later pas achterkomt dat ze 'm in haar handtas gepropt heeft, heeft een onmiskenbaar luie geest.
Aansluitend hierop: Ik zou vanavond een proefles yoga nemen, maar man heeft net op dat tijdstip een bankstoffeerder geregeld die onze bank komt ophalen. De kleur van de bank is een beslissing die je samen neemt, vind ik. Volgende week pak ik mijn luie geest aan.

zaterdag 1 september 2012

De weg

We waren alleen in de zaak toen de kapper plotseling over God begon. Ik lag achterover met mijn hoofd in de bak en hij was bezig mijn haar nat te maken. Ik schrok ervan.
'Ik hoor hem overal,' zei de kapper.
'Nu ook?'
'Ja,' zei hij. 'Nu hoor ik hem ook.'
Natuurlijk hoorde ik niets bijzonders.
Ik schrok denk ik omdat ik God totaal niet verwacht had. Onlangs was mij juist ter oren gekomen dat ik voor mijn onderzoek naar de seksfeesten op IJburg bij deze hippe kapsalon moest zijn. Hier schenen ze meer te weten. Bijna alles. Er werd gefluisterd over filmpjes en fotoboeken die onder de toonbank lagen. Maar dat God daar ook bij lag, had ik nooit gedacht. God en seksfeestjes kan ik in mijn hoofd sowieso niet goed met elkaar verenigen. Waarschijnlijk is dat mijn rigide denkwijze. Misschien gaat dat juist heel goed samen.
De kapper bevoelde mijn schedel op weke plekjes terwijl hij sprak.
'Er is maar één weg,' zei hij. 'En als je die niet bewandelt, gaat het mis.'
Dat mocht duidelijk zijn. Gelukkig hadden zijn ouders hem die ene weg vroeger al meteen getoond.De mijne hadden me niets laten zien. Voor mij was alles mogelijk.
'Ik lees de Bijbel elke dag.' Hij waste mijn haar grondig.'Dan is God nog dichter bij me.'
'Wat goed! Ik vind de bijbel altijd ingewikkeld.'
'Ik lees een makkelijke bijbel,' zei hij en spoelde mijn haar uit. Hij drapeerde een handdoek om mijn hoofd en glimlachte naar me. Hij wist meer. Hij wist alles.

donderdag 30 augustus 2012

In tijden van twijfel

In tijden van twijfel komt er altijd een telefoongesprek omhoog dat ik als 21-jarige had met de broer van Mark. Ik weet zijn naam niet meer. Hij sprak heel erg zacht, bijna mompelend. In mijn herinnering belden we lang. Ik weet niet meer hoe we ertoe kwamen. We hebben elkaar maar één keer gebeld. We zagen elkaar nooit, we waren ook geen vrienden of iets dergelijks. Eens per jaar kwam ik hem tegen bij een voetbalwedstrijd op de gekraakte boerderij in Culemborg. We begroetten elkaar dan hoogstens.
In die tijd was ik net verhuisd van Culemborg naar Amsterdam omdat je daar naartoe moest gaan als je werk wilde krijgen in de kunstsector. Maar met de kunsten had hij niks te maken. Hij studeerde iets onbegrijpelijks. Iets biochemisch. De broer van Mark woonde al jaren in de stad. Misschien was dat de reden van ons telefoongesprek? Er waren verder weinig mensen die ik daar kende. In elk geval weet ik nog dat hij ineens zei: 'Het is goed om te twijfelen. Mensen die twijfelen zijn beter dan mensen die nooit twijfelen.'
Mijn wereldbeeld kantelde even. Op die manier had ik het werkelijk nog nooit bekeken.

woensdag 29 augustus 2012

Oordeel

Het is de tweede dag dat ik in mijn sporttenue de hele dag draag en pas na zessen vandaag heb ik even gerend. Zwart t-shirt, korte rode Pumabroek, roze fluoricerende sportschoenen die ik twee maten groter aan moest schaffen van de mevrouw die er verstand van had. Toen ik bij de aanschaf een flesje bier kreeg, twijfelde ik wel aan haar oordeel. Met die grote kleurige schoenen aan mijn voeten zit ik achter de computer. In dat tenue zit ik aan tafel. Ik scheur plaatjes uit een IKEA-gids. Van een muur die ik mooi van kleur vind. Een keuken die me aanstaat. Een hoogslaper voor kinderen. Een gebloemd dekbedovertrek. Een schommelstoel. Ook heb ik twee pagina's met schoenenkasten uitgescheurd. Niet omdat die mooi zijn maar omdat ze blijkbaar bestaan en mijn schoenen overal liggen.
Tegen zessen is het of een salade maken of wegwezen. Ik ben weg. Luisterend naar filosoof Kukhuhn die iets vertelt over de overeenkomst tussen wiskunde- en muziektheoriën. Die verruil ik al heel gauw voor een dichteres die op mijn I-pod staat, Liesbeth Lagemaat. Zij spreekt over haar interesse in andere werelden, de pad in haar tuin op wie ze verliefd werd, Marquez en surrealisme. Dat kan ik beter aan. Op een bepaald moment heb ik haar ook uitgezet. Het is soms beter om helemaal niets aan je kop te hebben.

maandag 27 augustus 2012

Zwart

Het water was donker, het klotste en golfde. Het woei. Een inktzwart wolkenfront kwam dichterbij. Jeetje (7) en ik liepen de steiger voor café Vrijburgt op. Het was zeven uur 's avonds. We waren vastbesloten erin te gaan. We lieten onze handdoeken van ons afglijden. We rilden. Zij ging van het trapje aan de ene kant van de steiger ik nam het trapje aan de andere kant. Met mijn middel stond ik in het water toen ze zei dat ze er toch niet in wilde.
Ik provoceerde haar en zei: 'watje.' Ik liet me voorover vallen. 'Het is helemaal niet koud als je er in bent.'
Man en Deetje (2) kwamen er intussen aangelopen. Jeetje treuzelde nog bij het trapje. Omdat ik geen zin had om te wachten, begon ik vast te zwemmen. Toen ik bijna aan de overkant was, hoorde ik man roepen. Ik draaide me om en zag het blonde kopje van Jeetje halverwege de plas. Haar kinnetje stak net boven het water uit. Ze zwom tegen de wind in. Ik kon haar gezichtsuitdrukking van hieraf niet zien. Man stond op de steiger erachter te roepen dat ze dus tóch was gaan zwemmen. Dat ze achter me aan kwam. Naast hem stond het kleine meisje naar het water te kijken.
Recht boven Jeetje was het nu zwart en recht onder haar ook. Als ze nu maar geen kramp krijgt, dacht ik.

vrijdag 24 augustus 2012

Intermezzo

De werkzaamheden verliepen moeizaam toen de telefoon ging. Een onbekend nummer. Een verrassingstelefoontje. Waarschijnlijk iemand van een krant of weekblad die me zou gaan vragen columnist te worden. Iemand die me een reis aanbood met de vraag daar een stuk over te schrijven. Het was de mevrouw van de postcodeloterij.
'U woont op postcode 1079 LW?'
'Niet meer.'
'Ik heb u sowieso iets geweldigs te vertellen.'
'Ik woon daar niet meer. Dus laat maar.'
'U valt in de prijzen. Ook mensen die daar ooit gewoond hebben, vallen in de prijzen.'
'Laat toch maar.'
'U zegt laat maar. Mag ik u vragen waarom?'
'Ja, al die prijzen steeds. Ik word daar zo moe van.' Ik zuchtte. 'Het hoeft van mij gewoon niet.'
'Nee, tienduizend euro wat moet u daarmee?'
'Ja,' zei ik. 'Allemaal ballast.'
'En u heeft geeneens tijd om het uit te geven,' zei ze.
De mevrouw van de postcodeloterij begon te lachen. Ze gierde het uit. Ze kreeg de slappe lach. 'Uw antwoord is ook wel eens verrassend,' hikte ze. Toen begon ik ook.
De mevrouw en ik hadden samen de slappe lach. Ze probeerde me nog te vertellen over het bel-me-niet-register maar dat lukte haar niet. We lachten. En toen we ophingen, voelde ik me een heel verrassend type.

donderdag 23 augustus 2012

Wat niet verandert

Ik was net op de verjaardag van jongetje dat vijf werd. Ik schrok echt omdat zijn vader er ook was. Hij zat met de jarige op de nieuwe trampoline die in de tuin stond. Een bakbeest waar een vangnet langs was gespannen. Toen vader en zoon even later ook nog gingen stoeien op de trampoline had het iets weg van een kooi. Twee leeuwen in een kooi. Maar ik schrok dus. De stiefvader had opengedaan en ik liep nietsvermoedend naar de tuin toen ik de vader dus zag zitten. In die kooi. Even later aten we allemaal taart aan tafel. Iedereen deed er verder normaal over. Het was ook best normaal.
Een jaar of vier, vijf geleden was dit zelfs de normaalste zaak van de wereld.
Twee dagen geleden had ik ook al een gescheiden stel in mijn huis gehad. Toen had ik naar de vertrouwelijke informatie geluisterd die uitgewisseld werd over het kind en nu hoorde ik het ook weer. De manier waarop twee ouders met elkaar praten over hun kind blijft hetzelfde. Het is mooi om te zien dat dat tenminste niet is veranderd. Niemand komt daartussen. Dat moet voor het kind ook heel fijn zijn om naar te luisteren.

woensdag 22 augustus 2012

All that matters is work

Werkdag 2 aan boek. Waar ik achtergekomen ben is dat een manuscript geen wijn is die lekkerder wordt naarmate je 'm langer laat liggen. Geen kaas die vanzelf rijpt.
Tijdens mijn afwezigheid is er helemaal niks gebeurd. De personages werden niet leuker. De alinea's kregen geen extra glans. Integendeel.
Nu ik er weer ben, is mijn blik juist meedogenlozer dan ooit. Wat ik voel is afstand, wat ik zie is werk, wat ik zet: strepen.
Heerlijk. Of nou ja.

dinsdag 21 augustus 2012

Moord of pinguïneieren

Ze zit op de bovenste traptrede en fluistert dat ze niet kan slapen. Ik hoor haar wel maar negeer het. Ik lig op het kleed naar het journaal te kijken; de facebook-moord en de moord op een zeventienjarige waarvan twee kinderen van veertien en vijftien verdacht worden. De nieuwslezer zegt dat we nu niet moeten denken dat er een hausse aan jeugdige moordenaars is.
Jeetje fluistert iets harder dat ze niet kan slapen. En nog harder.
'Ga naar bed jij! Hup slapen.'
'Maar ik vind dit zo leuk.'
'Dit is niet leuk.'
'Jawel, ik vind het leuk.'
'Je zegt maar wat. Ik kijk gewoon het journaal.'
'Dat vind ik nou net leuk.'
'Morgen kijk jij naar het jeugdjournaal. En nu naar bed.'
'Het jeugdjournaal is niks aan.'
'Waarom niet?'
'Daar komt nóóit een moord op, of gevangenisstraffen.'
'Dat klopt,' zegt man, 'bij jullie journaal gaat het weer meer over pinguïneieren die uitkomen.'

maandag 20 augustus 2012

Hippie 2

Op donderdagavond reden we halsoverkop naar een duinpannetje in Texel om de tropische hitte en de vrijdagfiles voor te zijn. Om alles voor te zijn.
In het diepst van mijn wezen kan ik dan wel een hippie willen zijn - daar komt ook mijn verhaal de Nomadensnaar uit voort - maar ik weet na dit weekend kamperen ook weer dat, iets minder diep, het luxepaardje hinnikt. Dat is hoogstens een mooi weer hippie. Een van alle gemakken voorzien hippie. Als ze s' avonds maar onder een goeie douche kan staan om het zand eraf te wassen, als ze maar een schone handdoek heeft. Voor haar geen kind dat uit het klimrek valt en haar voet kneust, geen peuter die niet gaat slapen als ze zou moeten slapen, naast haar in het hemelse duinpannetje alsjeblieft geen Brabantse buren die een familiebijeenkomst houden, geen ijskoude nachten als ze niet genoeg beddengoed heeft, want van al deze dingen krijgt het luxepaardje vreselijke steken in haar hoofd. Ze weet ook niet wat het is.

Ik las vanmorgen een interview met Bernlef in de VK van afgelopen zaterdag. 'Ik ben geen man van de daad. Ik ben een waarnemer, een toeschouwer. Ik kan niet op zo'n assertieve manier aan het leven deelnemen als sommige mensen dat kunnen. Misschien heb je als schrijver ook wel een bepaalde mate van afstand tot het leven nodig om het te kunnen verbeelden... 'er is een verschil tussen reizen als toerist en je echt in het avontuur storten.'
Ik kon me er helemaal in vinden.

'Je bent een hippie of niet,' zei man toen ik die donderdagavond nog tegensputterde. Het was mijn idee om op stel en sprong te vertrekken en daarna ben ik ook altijd degene die tegen begint te sputteren. Misschien wilde ik het openen van het document BOEK 3 ook wel voor zijn. Maar dat kan ik haast niet geloven want boven alles ben ik een werkpaardje.
Degene die in mij een boventoon voert is toch wel de tegen-sputteraar. Tegen mijn eigen ideeën sputtert die nogal graag.

woensdag 15 augustus 2012

Hippie

We kunnen er dan wel grapjes over maken, maar diep van binnen wil ik een hippie zijn. Op vakantie zag ik haar - de vrouw die ik zou willen zijn - door de zee lopen, gebruind, nergens een randje vet, want de hippie eet geen vlees en geen snoep, ze droeg zo'n rare wijde pofbroek, hemdje, hond aan haar zijde, leren bandjes om haar armen, meer niet. Ze bewoog zich vrij. Ze was vrij. Ze trok zich niets aan van ons, wij die daar zaten. Geen geld hebben en toch overal komen. Ik weet niet hoe ze dat doen. Als ik het concept verder uit ga diepen, stuit ik al gauw op de problemen van het hippie-bestaan. Misschien is 'hippie' ook niet de juiste benaming. Ik weet niet hoe ik ze moet noemen. Je ziet er nu ook wel veel in de stad. Maar die vieze hippies bedoel ik niet.
We doen vaak een beetje lacherig over de hippie. Het is niks voor ons. Wij zijn zo niet. Maar er is iets dat me aantrekt in hun zijn. Ooit in bioscoop Kriterion was er een nomadische jongeman die dwars door me heen keek. Hij vroeg in het Engels ga je met mij mee of niet? Ik deed het niet natuurlijk. Het sloeg nergens op. Vreemde hippies die vragen of je met hen meegaat. Dat is vragen om ellende. Allemaal escapisten, die lui.

maandag 13 augustus 2012

Lia

We liepen voor het eerst weer door Amsterdam, Jeetje (7) en ik. Zij was goddelijk mooi met haar witte t-shirtje, lange bruine benen onder een te kort geworden rokje en ze sleepte het pluchen hondje Lia met zich mee aan een touwtje. We waren tevergeefs op zoek geweest naar de kinderboekwinkel op de Nieuwezijdsvoorburgwal en namen nu de snelste route naar de boekwinkel in de Haarlemmerstraat. Ergens achter het Spui liepen we toen ik zag dat Jeetje oogcontact had met een hoer. Een moment daarna keken ook de vrouw en ik elkaar aan. Een split-second. We glimlachten.
'Ze zwaaide naar mij,' zei Jeetje toen we doorliepen. 'Maar waarom stond ze daar nou zo in haar bikini? Ze deed zo.'
Jeetje zwaaide met haar billen en knipperde met haar ogen en tuitte haar mond.
'Dat was een prostituee,' zei ik.
'Een wat?'
'Een pros-ti-tuee.'
'Waarom staat ze daar?'
'Dat is haar beroep. Ze verkoopt haar lichaam.'
Jeetje keek me aan. Niet-begrijpend. Ik kan net niet in dat hoofdje kijken, maar ik zie gewoon dat er razendsnel gedacht wordt. Ze nam ook geen genoegen met mijn abstracte uitleg.
'Mannen willen kusjes van haar en daar moeten ze voor betalen.' Zoiets zei ik.
Op dat moment kijken we een souterrain in waar een vrouw in bikini zich net over een bed buigt om het op te maken of af te halen.
'Hier heb je er wéér één!'
'Ja.'
'Het lijkt me toch niet zo'n leuk beroep,' zegt ze even later.
'Dat is het ook niet,' zeg ik, 'die vrouwen kunnen vaak niet anders. En ze moeten toch geld verdienen.'
'Ik zag net ook al een heleboel blote mannen op posters,' zegt ze en trekt het witte hondje achter zich aan. Lia is inmiddels helemaal smerig geworden van onderen. Een bruin buikje, bruine pootjes.

woensdag 18 juli 2012

Oud en jong

Nog voor ik het café van de Beurs van Berlage binnen was, kwam hij al op me af lopen en nam me mee naar het tafeltje waar hij zat, met zijn dochter van zestien en haar vriendin. Met hen was hij tien dagen in Amsterdam. Voor het laatst had ik hem gezien in Townsville, Australië, negentien of twintig jaar geleden. Als deelnemers van Interplay, het Young Playwrights Festival in Queensland. Hij was de Tsjech. En Esther en ik waren uitverkoren om met onze eenakters Nederland te vertegenwoordigen. We vlogen allebei voor het eerst toen. We waren negentien of misschien wel twintig. Ik denk dat de Tsjech ook voor het eerst vloog. De Tsjech en ik herkenden elkaar aan de andere kant van de wereld meteen in onze afkeer voor zo'n beetje alles wat daar gebeurde. En er gebeurde veel, we hadden een vol programma. Het was geweldig goed geregeld allemaal. Wij waren maatjes in het niet willen meedoen. Dat dat vooral voortkwam uit angst en ander ongemak, wisten we toen nog in het geheel niet. Nee, wij haatten groepen, groepsprocessen en opgelegde gezelligheid. Zoals echte schrijvers dat doen. Mijn verbazing over dat hij geen pinpas had, is me altijd heel erg bijgebleven. De cultuurshock. Er bestonden echt mensen zonder pinpas. En vandaag was ik weer verbaasd dat hij geen smartphone uit zijn zak haalde om de weg te vinden. Hij was nog echt met kaarten aan het kloten. We hadden in de loop van de jaren nauwelijks tot geen contact gehouden. Eens in de zes jaar kreeg ik een eenregelig berichtje. En ik stuurde dan zoiets terug.
Dus hier zaten we nu.
We waren de enigen op het terras onder het afdak, het regende maar hij moest roken. In Praag is er geen rookverbod in cafés. Hij gaf zijn bokkige dochter en haar vriendin 5 euro en zij verdwenen even de stad in. Gebogen door de regen zag ik ze gaan.
Hij excuseerde zich ineens voor een grapje dat hij twintig jaar geleden maakte en dat geen leuk grapje was. Dat grapje herinnerde ik mij goed. Hij vroeg ook waar in Amsterdam het te doen was voor jonge mensen. Dat wist ik niet precies. Ik wist alleen plekken voor oude mensen.

dinsdag 17 juli 2012

Lethargie

Het zijn de dagen voor de vakantie en ik kan me nergens toe zetten. Als ik eenmaal een besluit genomen heb, hou ik me er niet aan. Geen kledingstuk lijkt bij me te passen deze dagen.
Op zondag en op maandag ben ik in de Bijenkorf geweest, trok daar dezelfde broek aan en legde die weer terug.
Ik had me deze dagen heel anders voorgesteld.
Ik probeer in te pakken. Wat mee kan, moet ingepakt worden, maar veel kan er niet mee in het vliegtuig. Een tent, een slaapzak, een matje en dat maal vier.
Het zijn de dagen dat ik niet schrijf en wel achter de computer zit, het document open en toch maar weer sluit. Zoveel tijd is er niet.
Ik zie mij zitten hier met mijn joggingpak aan, het haar in een staartje. Er is dus wel degelijk het plan om te rennen. Er zijn ook wel plannen. Maar waarschijnlijk doe ik dit pak dadelijk weer uit zonder te hebben gerend. Vanwege het weer.
Buiten is het zo donker dat het lijkt alsof de avond alweer invalt, terwijl het nog maar elf uur is en de dag nog alles in zich zou moeten hebben.
De nachten voor de vakantie breng ik half wakend door.

vrijdag 13 juli 2012

Ik citeer

In de Gids lees ik het essay van Yves Petry over Lezen & Schrijven.
Hij schrijft o.a:...'de grote literaire auteurs hadden en hebben geen biologie nodig om hun verzinsels te rechtvaardigen. Onverschrokken komen ze op voor de waarheid en het bestaansrecht van hun personages met geen ander wapen in handen dan de hypnotische vermogens van de taal. Als je daar niet vatbaar voor bent, dan laten ze je verder met rust. Ben je er wel vatbaar voor, dan raak je in trance. Ze benevelen je, deze magiërs, maar ze bedriegen je niet. Ze spiegelen je immers geen werkelijkheid voor die buiten hun woorden zou bestaan. Ze schorten alleen je behoefte op aan een andere werkelijkheid dan die van hun woorden.'
Dat wou ik ook zeggen.
Ik herinner me nu A.L Snijders in een radioprogramma vertellend over zijn goede hand van citeren. Hij gebruikte vaak citaten van anderen, zei hij, omdat iemand het al eens zo goed onder woorden had gebracht.
Ook flitst er een televisiefragment met Gerrit Komrij voorbij: 'al die onzin die je bij elkaar verzint en dat ze je nog gelóven ook, dat is het mooiste.'
Maar hij zei het beter.

woensdag 11 juli 2012

Geloven

Mijn schoonmoeder was op bezoek en zag mij met bril beneden komen.
'Ik heb lenzen besteld,' zei ik snel.
'Ik vind die bril je wel staan hoor,' zei ze.
'Ja?'
'Ja, het maakt je interessant.'
'Waarom maakt haar dat interessant?' Jeetje keek me onderzoekend aan.
'Het maakt slim,' zei mijn schoonmoeder.
'O, dan hou ik 'm op,' zei ik.
'Hoezo maakt het slim?' vroeg Jeetje. 'Het zijn glazen met iets er omheen en dat staat op je neus.'
Ik leg uit hoe het zit met brillen en dat er vroeger geloofd werd dat dat iets met intelligentie te maken had.

Ik was 's ochtends in de Beurs van Berlage. Dat is een geweldig cafe geworden. Ik zat er met een collega koffie te drinken. Ik had het erover wat ik wilde. Ik wil mensen meenemen - het liefst dat ze door mijn tekst meegesleurd worden alsof het een wildwaterbaan is - in de wereld die ik verzin, en die wereld moeten ze dan ook geloven, ook als het niet kan, dat vind ik nu juist het leukste om te proberen. Dit is nogal wiedes. Wie wil er iets ongeloofwaardigs verkopen?

Toen ik thuiskwam stond er een nieuw tentje in de woonkamer. Lichtgewicht. We gaan binnenkort drie weken lang kamperen in Italië. Dat hebben we voor het laatst gedaan toen Jeetje 1 jaar was. Ook in Italië. Het was toen hard aanpoten voor ons. Man en ik waren vroeger fervent kampeerders, maar zijn er daarna direct mee gestopt. Omdat we er niets aan vonden met een kind, omdat vakantie toch ook vakantie moest zijn.
Nu, 6 jaar later, gaan we het weer doen, nemen we zelfs 2 kinderen mee en is de tent de helft kleiner. Verder gaan we het veel soberder doen - geen stoeltje, tafeltje kleedje, niets wat het kamperen veraangenaamd, één pan, één pitje om op te koken - omdat we in het vliegtuig nauwelijks spullen mee kunnen nemen. Het lijkt me deze keer wel wat. Dat moet je geloven.

dinsdag 10 juli 2012

De tijd van het afronden

Het is de tijd van het afronden. Jeetje haalde haar C-diploma. De wekenlijkse zwemlessen zijn voor een jaar of drie/vier jaar voorbij. De voortgangsgesprekken zijn geweest. Er moeten nu alleen nog hapjes gemaakt worden voor de schoolborrel. En de schoolpicknick. Dat zijn de leuke dingen. De boezemvriend van Deetje (2) heeft zijn biezen zelfs al gepakt. 'Max mág niet op vakantie,' huilde Deetje gisteravond in haar bed.
'Maar Max komt ook weer terug,' zei ik. 'Echt waar. Hij-komt-terug.'
'O,' zei ze, draaide zich om en ging slapen. Gesprek afgerond.
Man rondt zijn laatste klus af, hij moet alleen de BTW nog doen. Dat zijn de minder leuke dingen. En ik voer gesprekken met mijn agent en vanmiddag met mijn redacteur over het boek. Ik ben een eind. Ik wacht met smart op de afronding. Eigenlijk kan ik niet rusten tot het zover is. Eigenlijk mag ik niet weg. Maar ik weet best dat het zelfs beter is het te laten rusten en dan straks - na de vakantie - die laatste slag te maken.
Op de één of andere manier verkondig ik al heel lang overal dat het bijna af is. Ik doe dat om mezelf op te jagen. Misschien moest ik daar maar eens mee stoppen.

vrijdag 6 juli 2012

Opheldering

Ik ging een oogmeting laten doen. Het was de wazigheid die de doorslag gaf.
De wereld begon nu wel erg vaag te worden, letters verloren hun brille, waren van een afstandje niet meer van elkaar te onderscheiden.
Ik nam de bril mee die ik op heb als ik achter de computer zit. Geboren werd ik met politieogen. In die herinnering houd ik mezelf. Ik wist nog wel dat de opticien een jaar of twee geleden zei dat ik het ding altijd op moest, maar dat leek me sterk overdreven voor iemand met zulke goeie ogen. Dat was ook overdreven, ik zag de afgelopen jaren echt prima.
Ik had natuurlijk buiten de ouderdom gerekend. Mijn ogen stelden zichzelf steeds bij maar konden het slechte zicht nu niet meer zelf corrigeren. Ook de oogspieren waren aan het verslappen.
'Het enige wat u moet doen mevrouw, is uw bril opzetten.'
'O.'
'En 'm ook schoonhouden. Want de glazen waren wel èrg smerig.'
'O bedankt.'
'Het steeds maar bijstellen van uw zicht, heeft u veel energie gekost, mevrouw. Dat is zonde. Het geeft veel drukte in uw koppie zonder dat uw daar erg in heeft. Heeft u drukte in uw koppie?'
'Best wel,' fluisterde ik.
De laatste woorden van de opticien, een buitengewoon knappe jongeman, nog mijlenver weg van woorden als verval en bederf, waren: 'Alles wordt alleen maar slechter en niemand ontkomt eraan.'

donderdag 5 juli 2012

De opa

De opa klom tegen een duin op met op de schouders zijn vierjarig kleinkind. De oma liep ernaast en praatte non-stop tegen het jongetje. Met een te opgewekte oma-stem. Het kleinkind keek naar de zee die steeds verder weg raakte. De ouders met de pasgeborene liepen er zwijgend achter. Ik maakte me zorgen over de opa. Hij had onderaan het duin al een rood hoofd gehad, eenmaal boven stond het echt op knappen. Zijn overhemd hing open, zijn hele grote buik stak naar voren. Boven begon hij tot overmaat van ramp ook nog kniebuigingen te maken met kind en al. De opa wankelde, lachte en hijgde. De oma legde haar kleinzoon op hoge toon uit hoe het zat met het ontpoppen van de rups tot vlinder. Ook zij begon inmiddels te rood aan te lopen. Het kleinkind zat onbewogen bovenop de schouders. De ouders sjokten in hun buurt, zonder ook maar één ogenblik op hun ouders te letten.
De opa kreeg een voet in zijn snufferd: 'Heb je je pijn gedaan?' schreeuwde hij naar het kleinkind.'Heb je je pijn gedaan? Heb je je pijn gedaan?'
'Nee hoor.' Een mooi dromerig stemmetje had de jongen.
De opa bevoelde zijn gezicht even kort. De oma was nu in een verhandeling terechtgekomen over het nut van de duinen. De ouders met de baby even verderop, gooiden zwijgend parkeergeld in de automaat.

dinsdag 3 juli 2012

Het tienminuten-gesprek.

De juf van Jeetje zette de eierwekker op tien minuten en toen begon het gesprek. Ze zei dat ze wel veertig van zulke kinderen in de klas wilde hebben. Van zulke lieve, leergierige, slimme, zelfstandige, geïnteresseerde, creatieve, brave, humoristische, oplettende en ook nog eens zeer behulpzame kinderen.
En toch miste ik nog iets. Al kon ik er de vinger niet op leggen. Het is ook nooit goed met die ouders van tegenwoordig. Ze willen altijd meer. Meer. Meer.
De eierwekker tikte.
'Heeft Jeetje al weleens op de gang gestaan?'Ik wist niet precies waarom ik het vroeg. Ik wist het antwoord tenslotte al.
De juf lachte. Jeetje deed heel af en toe iets ondeugends, maar dat was echt altijd leuk ondeugend.
'Het lijkt mij weleens goed als ze een keer de gang op moet,' zei ik.
De juf keek me verbaasd aan. De eierwekker ging.



zaterdag 30 juni 2012

Flarden van afgelopen dagen

Ik kwam een workshop geven in de Java-bookshop op donderdag en trof daar de organisatie en twee docenten Nederlands aan een tafel vol met snoep, koek en de heerlijkste broodjes. Ze hadden geen zin om te schrijven, dus deden we dat ook niet. Het gesprek ging over het slechte spellen van de MBO studenten en het niet-lezen. Ik ging naar huis met de bundel 'Naar de stad' die ik al tijden aan wilde schaffen.

In het café bespraken we het huwelijk of uit elkaar vallen daarvan, opvoeding en de ellende van het schrijven.
In de Groene had ik net een verontrustend artikel gelezen over het nieuwe boek van Rachel Cusk over huwelijk en scheiding. De schrijfster die er ook bij kwam zitten met haar kind, vroeg me op een gegeven moment: 'En jij bent nog sámen dus?'
Ik knikte.
'Jee, wat hàndig,' zei ze. 'Dus dan kun je 's avonds gewoon om en om weg. Dan is er dus altijd iemand thuis.
Het was alsof ik volgens een heel nieuw - haar volledig onbekend - concept leefde.

Het ging ook over erkenning. We zullen het gevoel van het kind eerst erkennen, en dan pas de grens stellen.
Het moest zo: 'Ik snap heel goed dat je de tekening niet af wil geven, maar we gaan het toch doen.'
En wat had ik gezegd: 'Wat?! Wil jij die tekening niet afgeven omdat-ie te mooi is? Wat ben jij egoïstisch. Het is voor een heel ziek kind. En: zo mooi is die tekening helemaal niet. Wat denk je wel. Het kan nog veel mooier.'

Nu blijft alleen het schrijven over.

donderdag 28 juni 2012

Bang konijn

De enige die hier rent ben ik. In de verte staat een man te pissen in de avondzon. Of wat staat hij daar te doen in de berm. Hij wacht op iets of iemand die voorbijkomt.
Dus ik sla linksaf met de saxofonen in mijn oren. In een flits zie ik daar ook een man in het struikgewas staan, zich rekkend. 'Jij wou toch zo graag weten waar hier die seksfeestjes gehouden werden. Nou? Nou?' Hij grijnst naar me. Hij is verkleed als sporter. Overdressed. Ik haal de dopjes uit mijn oren, telkens achterom kijkend ren ik verder. Mijn bonzend hart hoor ik nu. Het ademen. Na een tijdje, iets meer in de bewoonde wereld, merk ik dat ik steeds 'niet bang zijn' zeg tegen de babykonijntjes die van me schrikken. 'Niet bang zijn,' zeg ik. Met de moederstem die ons allemaal geruststelt.

woensdag 27 juni 2012

Moederstemmetje

Veel te laat haalde ik mijn blik van de computer, rende zonder op of omkijken het huis uit, struikelend over de kinderen, op de stoep krioelde het er werkelijk van, knipperend met mijn ogen tegen het zonlicht zat ik op de fiets, haalde eerst de ene van de opvang en toen de andere van de crèche, parkeerde ze rond zessen heelhuids bij de rest op de stoep, missie geslaagd zou je denken. Maar in plaats van rustig op de bank in het zonnetje te gaan zitten, zette ik een berg groentes op het vuur, rende ik constant heen en weer tussen binnen en buiten, tussen braadpan en tweejarige, alsof de dood me op de hielen zat, - de kleine kon namelijk niet onbewaakt op de stoep blijven, ook haar even bij mij binnen opsluiten terwijl het buiten te doen was, mislukte jammerlijk - en de hele groenteberg brandde uiteindelijk aan, de vegetarische kip zou even later ook aanbranden, de kinderen uit de pan vliegen, de moeder zou overkoken, maar dat was toen nog helemaal niet aan de orde.
In de huizen roerden de ouders in pruttelende pannen.
'Je mag nog héél even spelen, Binkie. We gaan zó eten. Ik denk dat àlle kindjes zó gaan eten,' hoorde ik een vrouw zeggen met zo'n typisch moederstemmetje. Ze glimlachte naar me, ik glimlachte terug. Het moeders-onder-elkaar-lachje. Behalve die van mij, dacht ik. Ik voelde daar al hoe mijn typische moederstemmetje me langzaam aan het verlaten was, en ik dacht: ik word net zo als het mens in het boek wat ik schrijf, nog ging ik er niet bij zitten.

zondag 24 juni 2012

Duizelingwekkend genot

Ik kwam mijn vorige redacteur tegen tijdens het hardlopen. Nou ja hardlopen, ik was aan het slenteren en niet veel van plan. De zon scheen. Ik luisterde naar een voordracht van Thomas Rosenboom in Voetlicht. Het speelde in de jaren '70, twee jongens kwamen van de middelbare school en ze hadden het plan om iets heel anders te gaan doen dan de rest. Namelijk in de Bijstand gaan. Dan had je tenminste nog tijd over om er iets naast te doen. Ik vond dat grappig. Ik weet niet hoe het verder ging want toen kwam hij er aan gerend. Hij had er al wat kilometers op zitten, maar was - zo te zien - nog lang niet moe. Dus ik moest wel.
Wij hollen. In een voor mij net iets te optimistisch tempo. En bijkletsen tegelijk. Mijn antwoorden werden allengs korter en bondiger.
'En met schrijven?' vroeg hij.
'Ja ook, bijna inleveren.'
'Wanneer?'
'Ja, vlgnd wk.'
'Je kijkt erbij alsof je er zelf van schrikt.'
'Ja.' Ik probeerde intussen mijn hijg-neigingen te onderdrukken.
'Ik lees je wanhopige blogs natuurlijk.'
'Wnhpg? Ik prbr er juist geen wnhp in te stppn.'
'Wanhoop!' zei hij. 'Over opgesloten zitten hier en alles.'
Ik hijgde luid en duidelijk nu. Als een paard.
'Stille wanhoop,' ging hij door,'dat is nog véél erger.'
Dat was waar. Stille wanhoop was het ergst. Maar zonder stille hoop, geen stille wanhoop. En andersom. Ik zag best vaak stil wanhopigen. Ik rekende mezelf er niet toe. Maar ik begreep wel waarom ik dat idee wekte. Zoals men mij vaak bij de groep stille wateren schaarde. Klopte ook al geen zak van.
'Ik mt r af,' zei ik.
Mijn vorige redacteur holde kwiek rechtdoor, het Diemerpak uit. Ik sloeg linksaf en zette het meteen op een wandelen.
In het radioprogramma was Hafid Bouazza aangeschoven. Hij sprak over het diepe duizelingwekkende bedwelmende genot van het schrijven. En dat hij dat op de lezer over wilde brengen. Het was allemaal maar hoe je het bracht.

donderdag 21 juni 2012

Het is een gepuzzel

Elke ochtend voor het ontbijt maakt Deetje (2) tegenwoordig graag legpuzzels. Alle puzzels die we in huis hebben, worden uit de kast gehaald. En als ze de puzzels af heeft, begint ze opnieuw. Ook als ze niet puzzelt, zie ik haar de hele tijd puzzelen. Ze puzzelt haar wereldbeeld bij elkaar. Van Toby, - de Jack Russel van opa en oma - weet ze nu bijvoorbeeld dat die pootjes heeft en geen benen.
'Mama heeft benen, papa heeft benen, Jeetje heeft benen, oma heeft benen,' zei ze. Toby bleek dus plotseling pootjes te hebben. Ze keek mij aan, hield haar hoofd scheef, aarzelde, maar vroeg het toen toch: 'Heeft opa ook pootjes?'
Deze ochtend somt ze op wie er allemaal naar het werk gaat.
'Mama gaat werken, papa gaat werken, oma gaat werken, Toby gaat niet werken?' Ze kijkt mij aan of ze het goed heeft.
'Nee, Toby gaat niet werken,' zeg ik.
'Toby gaat óók niet zwemmen,' zegt ze blij.
'Jawel,' verbetert Jeetje (7) haar, 'Toby zwemt wel in de Maas. Maar hij gaat niet in het zwembad.'
'O, Toby zwemt wèl' zegt Deetje snel.
'In de Maas,' zegt Jeetje.
'In de Maas,' herhaalt Deetje.